ECLI:NL:RVS:2024:973
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag verblijfsvergunning asiel
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 1 augustus 2023 zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling had op 9 september 2022 een aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had pas op 22 september 2023 een besluit genomen. De rechtbank oordeelde dat de vreemdeling geen belang had bij zijn hoger beroep, omdat de staatssecretaris inmiddels had besloten op de aanvraag.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk verklaard. De Afdeling overweegt dat de staatssecretaris rechtmatig de beslistermijn heeft verlengd en dat er geen proceskosten hoeven te worden vergoed. De vreemdeling heeft aangegeven het eens te zijn met het besluit van de staatssecretaris, waardoor er geen beroep van rechtswege is ontstaan waarop de Afdeling nog moet beslissen.
De uitspraak is gedaan op 7 maart 2024 door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Mercelina, griffier. De zaak betreft bestuursrecht en vreemdelingenrecht, en is openbaar uitgesproken.