ECLI:NL:RVS:2024:92

Raad van State

Datum uitspraak
16 januari 2024
Publicatiedatum
16 januari 2024
Zaaknummer
202307740/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
  • S.P.M. Zwinkels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdelingen tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 16 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdelingen, die eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden ingediend, waren door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 16 oktober 2023 niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen hadden zij beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 20 november 2023 de beroepen ongegrond verklaarde. De vreemdelingen hebben vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdelingen zijn gewogen, maar de voorzieningenrechter heeft besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdelingen is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202307740/2/V2.
Datum uitspraak: 16 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3],
verzoekers,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 november 2023 in zaken nrs. NL23.33534 en NL23.33536 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 20 november 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdelingen hebben de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet worden uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat zij opvang en verstrekkingen krijgen.
2.       Gelet op wat is aangevoerd, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet aannemelijk dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gelet op de belangen die de staatssecretaris en de vreemdelingen naar voren hebben gebracht, treft de voorzieningenrechter geen voorlopige voorziening.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
voorzieningenrechter
w.g. Zwinkels
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 16 januari 2024
309-992