ECLI:NL:RVS:2024:917

Raad van State

Datum uitspraak
6 maart 2024
Publicatiedatum
6 maart 2024
Zaaknummer
202301133/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het verzoek tot beperkte kennisneming van vertrouwelijke stukken in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft Digeketen B.V. beroep ingesteld tegen een besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, dat op 24 januari 2023 het bezwaar van Digeketen tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag opnieuw ongegrond heeft verklaard. De subsidieaanvraag viel onder de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015. Het college heeft vertrouwelijke stukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 6 maart 2024 uitspraak gedaan over dit verzoek.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het college gewichtige redenen heeft aangevoerd voor de beperking van de kennisneming, met als doel de anonimiteit van de betrokken adviseurs te waarborgen. Digeketen heeft echter betoogd dat de geboden rechtsbescherming tekortschiet en dat de redenen voor de beperking onvoldoende zijn. De Afdeling heeft de belangen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van het college om de anonimiteit van de adviseurs te beschermen zwaarder weegt dan het belang van Digeketen om kennis te nemen van de stukken. De Afdeling heeft daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen in bestuursrechtelijke procedures, vooral wanneer het gaat om vertrouwelijke informatie en de bescherming van de onafhankelijkheid van adviseurs. De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S. de Jong, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 maart 2024.

Uitspraak

202301133/2/A2.
Datum beslissing: 6 maart 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het geding tussen:
Digeketen B.V. (hierna: Digeketen), gevestigd te Breda,
appellante,
en
het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
verweerder.
Procesverloop
Digeketen heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het college van 24 januari 2023, waarbij het college het bezwaar van Digeketen tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag in het kader van paragraaf 3 van de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering topsectoren Zuid-Nederland 2015 (hierna: de subsidieaanvraag) opnieuw ongegrond heeft verklaard.
Het college heeft de vertrouwelijke versies van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft de samenstelling van de deel- en hoofdcommissie(s) DC 2018, een overzicht met de namen van de vijf deskundigen die in de ad hoc ingestelde adviescommissie hebben deelgenomen, de e-mails waarbij deze deskundigen verklaren geen persoonlijk belang te hebben, en de integriteitsverklaringen van deze adviseurs.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van 3 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2439, heeft de Afdeling, voor zover hier relevant, het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar dat door Digeketen is gemaakt tegen de afwijzing van haar subsidieaanvraag. De Afdeling heeft daarbij het eerdere besluit op bezwaar van het college van 2 april 2019 vernietigd, omdat het college het advies van de Adviescommissie MIT Zuid 2015 (hierna: de adviescommissie) niet aan dat besluit ten grondslag had mogen leggen. De reden daarvoor is dat niet voldoende gegarandeerd was dat het advies zorgvuldig tot stand gekomen was, zoals bedoeld in artikel 3:9 van de Awb. De gevolgde adviesprocedure bevatte onder meer onvoldoende waarborgen om belangenverstrengeling of de schijn daarvan te voorkomen, en de afwezigheid daarvan te kunnen controleren. Daarbij speelt een rol dat de aanvrager niet zelf kan controleren of bij een bepaald lid sprake was van de (schijn van) belangenverstrengeling, omdat de namen van de leden van de adviescommissie niet bekend gemaakt zijn. De adviescommissie bestaat uit twee vaste leden, waaronder de voorzitter, en een flexibele schil van maximaal vijfentwintig leden. De namen van de twee vaste leden van de adviescommissie waren bekend bij Digeketen, maar de namen van de leden behorende tot de flexibele schil waren dat niet. Ter uitvoering van de uitspraak van 3 november 2021 heeft het college het besluit van 24 januari 2023 genomen. Het beroep van Digeketen in de onderhavige procedure richt zich tegen het besluit van 24 januari 2023.
2.       Het college heeft naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 3 november 2021 een ad hoc-commissie opnieuw advies laten uitbrengen over de destijds ingediende subsidieaanvraag van Digeketen. De leden van de ad hoc-commissie zijn ook lid van de flexibele schil. Verder heeft het college een lijst met alle namen van de leden van de deskundigencommissie op de website van Stimulus gepubliceerd, inclusief de namen van leden van de flexibele schil. In aanvulling op de integriteitsverklaring die alle leden van de adviescommissie bij aanvang van hun aanstelling tekenen is bij de selectie van de ad hoc-commissieleden aan de hand van een lijst met namen van projecten en aanvragers in de tender geïnventariseerd of zij mogelijk een persoonlijk belang hebben dat aan hun deelname aan advisering in de weg zou staan.
3.       Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis zal nemen. Inzage in de vertrouwelijk overlegde stukken zou kunnen leiden tot onevenredige benadeling, omdat anonimiteit van de betrokken adviseurs noodzakelijk is om hun onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen.
4.       Digeketen heeft laten weten dat uit het verzoek blijkt dat de geboden rechtsbescherming tekort schiet. Digeketen acht de redenen voor beperkte kennisneming onvoldoende.
5.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
6.       De Afdeling heeft kennisgenomen van de door Digeketen overlegde stukken. Zij stelt vast dat in deze stukken de namen zijn opgenomen van de specifieke adviseurs die in 2018 en 2022 over het project van Digeketen hebben geadviseerd. Het college heeft in de bodemprocedure een geanonimiseerd afschrift overgelegd van de e-mails waarbij de betrokken adviseurs uit de flexibele schil verklaren dat zij geen persoonlijk belang hebben bij de projecten en aanvragers in de tender en ook een geanonimiseerd afschrift van de integriteitsverklaringen van de adviseurs die op 19 mei 2022 over het project van Digeketen hebben geadviseerd. De namen van de voorzitter en het vaste lid van de adviescommissie zijn bij Digeketen bekend, en in de documenten leesbaar gelaten. Het verzoek tot beperkte kennisneming beperkt zich dus tot de namen van de overige betrokken adviseurs. De vraag of het college aan Digeketen in deze zaak kennisneming van de namen van deze adviseurs mag onthouden is in deze zaak onderwerp van het geschil tussen Digeketen en het college. Als de betreffende namen reeds in deze fase van de procedure zouden worden verstrekt aan Digeketen, zou daarmee het oordeel in de bodemprocedure op dit punt er niet meer toe doen. Om die reden weegt het belang bij beperking van de kennisneming in dit geval zwaarder dan het belang dat Digeketen kennis kan nemen van de stukken.
7.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.S. de Jong, griffier.
w.g. Daalder
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. De Jong
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2024
1014