ECLI:NL:RVS:2024:866

Raad van State

Datum uitspraak
29 februari 2024
Publicatiedatum
29 februari 2024
Zaaknummer
202400833/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om een vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. Op 29 januari 2024 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 29 februari 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling heeft terecht geklaagd dat de rechtbank niet kenbaar heeft gemotiveerd dat zij de bewaring ambtshalve heeft getoetst. Echter, deze grief leidt niet tot vernietiging van de uitspraak, omdat de Afdeling geen reden ziet om de bewaring onrechtmatig te achten.

De Afdeling concludeert dat het hoger beroep ongegrond is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank met verbetering van gronden. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 29 februari 2024.

Uitspraak

202400833/1/V3.
Datum uitspraak: 29 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 29 januari 2024 in zaak nr. NL24.1572 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 10 januari 2024 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 29 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, advocaat te Nieuw-Vennep, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling klaagt terecht dat de rechtbank niet kenbaar heeft gemotiveerd dat zij de bewaring ambtshalve heeft getoetst. De grief leidt evenwel niet tot vernietiging van de uitspraak, omdat de Afdeling ambtshalve geen reden ziet om de bewaring onrechtmatig te achten.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt met verbetering van gronden bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Schippers, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schippers
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 februari 2024
873