ECLI:NL:RVS:2024:800

Raad van State

Datum uitspraak
20 februari 2024
Publicatiedatum
27 februari 2024
Zaaknummer
202106964/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan gemeente Eindhoven met betrekking tot woonbestemming

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 20 februari 2024 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant tegen het besluit van de raad van de gemeente Eindhoven van 22 september 2021. Dit besluit betrof de vaststelling van het bestemmingsplan "Strijp- Gestel- en Stratum binnen de Ring en Bloemenbuurt Zuid 2020", waarin onder andere aan de gronden van twee percelen de bestemming "Wonen" was toegekend. De appellant, wonend te Eindhoven, was van mening dat deze woonbestemmingen ten onrechte waren toegekend aan de percelen, en heeft hiertegen beroep aangetekend.

Tijdens de openbare zitting op 20 februari 2024, waar de Staatsraad E.A. Minderhoud als voorzitter aanwezig was, heeft de Afdeling het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard. Het beroep was gegrond voor zover het betrekking had op het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 1] in Eindhoven, kadastraal bekend als gemeente Eindhoven sectie C nummer 1467. Voor het overige werd het beroep ongegrond verklaard. De Afdeling heeft het besluit van de raad van de gemeente Eindhoven vernietigd voor het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 1] en heeft de raad opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak de nodige aanpassingen in het elektronisch vastgestelde plan door te voeren.

Daarnaast is de raad van de gemeente Eindhoven veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de appellant, tot een bedrag van € 387,51, en tot terugbetaling van het griffierecht van € 181,00. De uitspraak is gedaan in het kader van de toepassing van het oude recht, aangezien het ontwerp van het bestemmingsplan vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage was gelegd. De Afdeling heeft in haar overwegingen ook verwezen naar eerdere uitspraken en de noodzaak van zorgvuldigheid in de besluitvorming van de raad.

Uitspraak

202106964/1/R2.
Datum uitspraak: 20 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[appellant], wonend te Eindhoven,
appellant,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 20 februari 2024 om 14:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzitter
griffier: mr. M. Scheele
jurist: mr. T.T. Schipper
Verschenen:
[appellant];
De raad van de gemeente Eindhoven, vertegenwoordigd door mr. E. Spoormakers;
De vertegenwoordiger van [partij], mr. S.J.M.M. Huijbers, advocaat te Veldhoven.
====================================
Het beroep richt zich tegen het besluit van de raad van 22 september 2021, waarbij het bestemmingsplan "Strijp- Gestel- en Stratum binnen de Ring en Bloemenbuurt Zuid 2020" is vastgesteld. Het bestemmingsplan kent onder meer aan de gronden van het perceel [locatie 1] en het perceel [locatie 2] de bestemming "Wonen" toe.
De Afdeling
I.        verklaart het beroep gegrond, voor zover gericht tegen het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 1] in Eindhoven, kadastraal bekend als gemeente Eindhoven sectie C nummer 1467;
II.       verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
III.      vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Eindhoven van 22 september 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Strijp- Gestel- en Stratum binnen de Ring en Bloemenbuurt Zuid 2020", voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 1] in Eindhoven, kadastraal bekend als gemeente Eindhoven sectie C nummer 1467;
IV.      draagt de raad van de gemeente Eindhoven op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel III wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening;
V.       veroordeelt de raad van de gemeente Eindhoven tot vergoeding van bij [appellant] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 387,51.
VI.      gelast dat de raad van de gemeente Eindhoven aan [appellant] het door hem voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van  € 181,00 vergoedt.
De redenen hiervoor zijn als volgt:
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Volgens artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet blijft het oude recht van toepassing op een beroep tegen een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage lag. Het ontwerpplan is op 30 april 2020 ter inzage gelegd, zodat op dit beroep het oude recht, inclusief de Wet ruimtelijke ordening, van toepassing blijft.
2.       [appellant] kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan, omdat volgens hem ten onrechte woonbestemmingen aan de gronden van de percelen [locatie 1] en [locatie 2] zijn toegekend.
3.       Ten aanzien van het betoog over het pand aan de [locatie 2] is het beroep ongegrond, waarbij de Afdeling aansluit bij de overwegingen in haar uitspraak van 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2478, over dit pand, voor zover [appellant] dezelfde hoger beroepsgronden heeft opgeworpen als in die zaak.
Op de zitting heeft [appellant] toegelicht dat de functiewijziging van dit pand naar wonen leidt tot verdere verdichting en verstedelijking van de Strijpsestraat, omdat als gevolg van de bestemmingswijziging vergunningvrij ruimere mogelijkheden bestaan om vooral aan de achterzijde van het perceel aan- of uitbouwen toe te voegen. De raad heeft toegelicht dat hij de eerder verleende omgevingsvergunning die inmiddels onherroepelijk is voor [locatie 2], heeft verwerkt in dit bestemmingsplan. In die onherroepelijke omgevingsvergunning is een woonfunctie vergund. De Afdeling is het met de raad eens dat het toekennen van een woonbestemming aan dit pand in dit geval de meest geschikte functie is, ofschoon dat inderdaad betekent dat tot op zekere hoogte vergunningvrije bouwwerken kunnen worden gerealiseerd.
4.       Ten aanzien van het betoog over [locatie 1], overweegt de Afdeling dat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat hij de bestemming "Gemengd" aan de gronden van het perceel aan de [locatie 1] had willen toekennen. Omdat de raad zich in zoverre op een ander standpunt heeft gesteld dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan, is het bestreden besluit in zoverre genomen in strijd met de bij de voorbereiding van het plan te betrachten zorgvuldigheid.
In zoverre is het beroep gegrond.
5.       De conclusie is dat het bestreden besluit van 22 september 2021 wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden vernietigd, voor zover het betreft het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel [locatie 1] in Eindhoven, kadastraal bekend als gemeente Eindhoven sectie C nummer 1467.
De Afdeling ziet aanleiding de raad op te dragen het hierna in de beslissing nader aangeduide onderdeel van deze uitspraak binnen vier weken na verzending van de uitspraak te verwerken in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening.
6.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
w.g. Minderhoud
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Scheele
griffier
723-1075