202307194/2/R1.
Datum uitspraak: 23 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend te Roermond,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Roermond,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "Gedeeltelijke herziening bestemmingsplan Binnenstad Roermond" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld. Tevens heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 februari 2024, waar de raad, vertegenwoordigd door mr. C. Tielen, is verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is. Het ontwerpplan is op 11 juli 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure de Wet ruimtelijke ordening, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
3. Het plan biedt een kader voor begeleid en beschermd wonen in de binnenstad van Roermond en mogelijke opvanglocaties. In het vorige plan "Binnenstad Roermond" waren op diverse locaties en binnen verschillende bestemmingen maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Met dit plan wordt voor die locaties waar maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan een beoordelingsmogelijkheid gecreëerd. Daarom is in artikel 4.1 van het plan, met uitzondering van bestaande situaties, een verbod opgenomen om nieuwe vormen van begeleid en/of beschermd wonen, of opvang, te bouwen en/of in gebruik te nemen. Artikel 4.2 van de planregels bevat daarvoor een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid.
Beoordeling
4. [verzoeker] beoogt met zijn verzoek te voorkomen dat begeleid en beschermd wonen in de binnenstad van Roermond überhaupt mogelijk wordt gemaakt. Met een schorsing van het besluit van 12 oktober 2023 kan hij echter niet bereiken wat hij hiermee wil bereiken. Bij een schorsing van dat besluit wordt immers teruggevallen op het voorgaande planologische regime waarin begeleid en beschermd wonen in de binnenstad van Roermond niet is gereguleerd en daarmee niet is uitgesloten. [verzoeker] is dus niet gebaat bij een schorsing van het plan. Gelet hierop is de voorzieningenrechter dan ook van oordeel dat met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid is.
Conclusie
5. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
6. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. F. Dinleyici, griffier.
w.g. Besselink
voorzieningenrechter
w.g. Dinleyici
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 februari 2024
909