ECLI:NL:RVS:2024:76

Raad van State

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
202400195/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 12 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 4 januari 2024. Verzoeker, een vreemdeling, had op 5 januari 2024 verzocht om herziening van deze uitspraak. De herziening is gebaseerd op artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een bestuursrechter een onherroepelijk geworden uitspraak kan herzien op verzoek van een partij, indien er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die voor de uitspraak niet bekend waren en die, indien ze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.

De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven tot herziening van de eerdere uitspraak. Hierdoor kon het verzoek niet worden ingewilligd. De Afdeling heeft het verzoek tot herziening afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 januari 2024, en is vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.

Uitspraak

202400195/1/V1.
Datum uitspraak: 12 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 in samenhang met artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 4 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:7.
Procesverloop
Bij brief van 5 januari 2024 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de hiervoor genoemde uitspraak van 4 januari 2024.
Overwegingen
1.       Artikel  8:119, eerste lid, van de Awb luidt:
"De bestuursrechter kan op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak,
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Afdeling eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden."
2.       De Afdeling kan onder omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van nieuwe feiten en omstandigheden (artikel 8:119, eerste lid, van de Awb). Verzoeker heeft zulke feiten of omstandigheden niet aangevoerd.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2024
392