ECLI:NL:RVS:2024:72

Raad van State

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
202307667/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Schipper-Spanninga
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdelingen tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvragen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van twee vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. E.J.P. Cats, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 8 december 2023 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 20 juni 2023 had besloten hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk te verklaren. De vreemdelingen stelden hoger beroep in, maar de Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De Raad van State concludeerde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Dit oordeel was gebaseerd op artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.

Uitspraak

202307667/1/V3.
Datum uitspraak: 12 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kinderen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 8 december 2023 in zaken nrs. NL23.18101 en NL23.18103 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 8 december 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.J.P. Cats, advocaat te Emmen, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat onder meer over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 1 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3967, onder 6 tot en met 6.6, over de algemene situatie van statushouders in Bulgarije). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier.
w.g. Schipper-Spanninga
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Buntjer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2024
962