ECLI:NL:RVS:2024:664

Raad van State

Datum uitspraak
14 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
202400825/3/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 23 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 26 januari 2024 ongegrond.

De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter het hoger beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen totdat er op haar bezwaarschrift was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de argumenten van de vreemdeling geen aanleiding gaven om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht.

De voorzieningenrechter heeft ook beslist dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, waarbij mr. M. Soffers als voorzieningenrechter en mr. W.M. Vos als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202400825/3/V3.
Datum uitspraak: 14 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, van:
[de vreemdeling],
verzoekster.
Procesverloop
Bij besluit van 23 november 2023 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 26 januari 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het tegen deze uitspraak door de vreemdeling ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
De vreemdeling heeft op 13 februari 2024 krachtens artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en de voorzieningenrechter van de rechtbank verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De griffier van de rechtbank heeft het verzoek ter behandeling aan de voorzieningenrechter van de Afdeling doorgezonden.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet wordt overgedragen totdat op het bezwaarschrift is beslist.
2.       Gelet op wat in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 14 februari 2024 in zaken nrs. 202400825/1/V3 en 202400825/2/V3 is overwogen en omdat wat de vreemdeling in haar verzoek heeft aangevoerd geen grond biedt om niet langer van de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht uit te gaan, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Vos
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 februari 2024
644