ECLI:NL:RVS:2024:60

Raad van State

Datum uitspraak
11 januari 2024
Publicatiedatum
11 januari 2024
Zaaknummer
202307758/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen bewaring vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 11 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling was op 24 november 2023 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank had op 13 december 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Bakker, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Raad van State oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de staatssecretaris deugdelijke redenen had gegeven voor de bewaring van de vreemdeling. De staatssecretaris had aangetoond dat er een onttrekkingsrisico bestond, onder andere omdat de vreemdeling eerder met onbekende bestemming naar Denemarken was vertrokken en meerdere keren had verklaard niet terug te willen keren naar Nigeria. Het hoger beroep bood geen nieuwe argumenten die aanleiding gaven om anders te oordelen.

De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen reden was om de bewaring onrechtmatig te achten. De staatssecretaris werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.

Uitspraak

202307758/1/V3.
Datum uitspraak: 11 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 13 december 2023 in zaak nr. NL23.37100 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 24 november 2023 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 13 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Bakker, advocaat te Voorburg, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft namelijk terecht geoordeeld dat de staatsecretaris deugdelijk heeft gemotiveerd dat een onttrekkingsrisico bestaat. De staatssecretaris wijst er terecht op dat de vreemdeling eerder met onbekende bestemming naar Denemarken is vertrokken en dat hij meerdere keren heeft verklaard niet terug te willen keren naar Nigeria. Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
1.1.    Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2024
872