ECLI:NL:RVS:2024:5477
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 30 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 26 augustus 2024 was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 3 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdeling in overweging genomen. Hij heeft geoordeeld dat, gezien de omstandigheden, het noodzakelijk is om een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de minister van Asiel en Migratie de proceskosten van de vreemdeling moet vergoeden, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening. De totale kosten zijn vastgesteld op € 875,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 december 2024, en de voorzieningenrechter, mr. J.H. van Breda, heeft de beslissing in aanwezigheid van de griffier, mr. G.A. van de Sluis, vastgesteld.