ECLI:NL:RVS:2024:5457
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 30 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie had op 16 juli 2024 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De rechtbank had op 6 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Suurmeijer, heeft hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De voorzieningenrechter kon ook de veranderde situatie in Syrië niet bij haar oordeel betrekken, aangezien deze niet relevant was voor het toetsingskader in deze zaak. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.