ECLI:NL:RVS:2024:5456
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 30 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. Deze aanvraag werd op 27 augustus 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 13 december 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen vragen waren die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afwegingen in asielzaken en de rol van de rechter in het waarborgen van rechtsbescherming voor vreemdelingen.