ECLI:NL:RVS:2024:5448

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
202407814/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling

Op 10 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 17 december 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om zijn voorgenomen uitzetting op 24 december 2024 te voorkomen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 december 2024 geoordeeld dat de uitzetting niet kan doorgaan, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. De voorzieningenrechter heeft daarom een voorlopige voorziening getroffen en de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 zijn vastgesteld. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, in aanwezigheid van griffier mr. D.I. van Kesteren.

Uitspraak

202407814/2/V2.
Datum uitspraak: 23 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 17 december 2024 in zaak nr. NL24.40614 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 10 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 17 december 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 20 december 2024 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 17 december 2024 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 24 december 2024 om 14.35 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De minister moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        treft bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting op 24 december 2024 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de minister van Asiel en Migratie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Van Kesteren
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2024
897