ECLI:NL:RVS:2024:5352
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
Op 5 september 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 14 november 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.E. Temmen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Raad van State heeft op 23 december 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank terecht en op goede gronden tot haar oordeel is gekomen. De Raad heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De Raad van State heeft in zijn beslissing bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 december 2024.