ECLI:NL:RVS:2024:5346

Raad van State

Datum uitspraak
20 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
202407324/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning

Op 20 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, die op 4 oktober 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 25 april 2024 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, op 25 november 2024 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing eveneens ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit het verzoek niet blijkt van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening. Dit heeft geleid tot de beslissing om het verzoek af te wijzen. De minister van Asiel en Migratie is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is vastgesteld door mr. M. Soffers, de voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, de griffier.

Uitspraak

202407324/2/V1.
Datum uitspraak: 20 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 25 november 2024 in zaak nr. 24/7621 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 4 oktober 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 25 april 2024 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Uit het verzoek blijkt niet van een spoedeisend belang voor het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Soffers
voorzieningenrechter
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 20 december 2024
392