ECLI:NL:RVS:2024:530
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beëindiging tijdelijke bescherming vreemdeling op grond van Richtlijn Tijdelijke Bescherming
Op 8 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 21 augustus 2023, hield in dat het recht op bescherming van de vreemdeling, dat was verleend op basis van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, op 4 september 2023 zou eindigen. De vreemdeling had hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 1 december 2023 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State oordeelde dat de tijdelijke bescherming van derdelanders die rechtmatig verblijf hadden in Oekraïne en zich voor 19 juli 2022 in Nederland hadden ingeschreven, niet door de staatssecretaris kon worden beëindigd. Dit oordeel was gebaseerd op een eerdere uitspraak van de Raad van State van 17 januari 2024, waarin werd vastgesteld dat de tijdelijke bescherming van rechtswege eindigt op 4 maart 2024. De staatssecretaris moet de vreemdeling informeren over de beëindiging van de bescherming en de proceskosten vergoeden.
De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, het beroep van de vreemdeling werd gegrond verklaard en het besluit van 21 augustus 2023 werd vernietigd. De staatssecretaris werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.625,00 bedroegen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.