202406518/2/A2.
Datum uitspraak: 19 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Peel en Maas,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg (hierna ook: de rechtbank) van 13 september 2024 in zaak nrs. 24/3614 en 24/3615 in het geding tussen:
Negen B.V. (hierna: Negen)
en
het college
Procesverloop
Bij besluit van 15 januari 2024, herzien bij besluit van 1 februari 2024, heeft het college aan Stichting Vorkmeer (hierna: Vorkmeer) een subsidie verleend van maximaal € 265.139,20 per jaar voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026.
Bij besluit van 1 juli 2024 heeft het college, voor zover hier van belang, het door Negen daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 september 2024 heeft de rechtbank het door Negen daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 1 juli 2024 vernietigd, het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, het verzoek van Negen om een voorlopige voorziening te treffen toegewezen en het besluit van 15 januari 2024, herzien bij het besluit van 1 februari 2023, per 1 januari 2025 geschorst tot de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft het college de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Negen heeft daarop een schriftelijke reactie gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op een zitting behandeld op 6 december 2024, waar het college, vertegenwoordigd door mr. drs. T.A. van Reeuwijk en mr. T.H.G. Robbe, beiden advocaat te Alkmaar, mr. J.L.S. van der Velden en E. Claassens, en Negen, vertegenwoordigd door [gemachtigde A], zijn verschenen. Voorts is op de zitting Vorkmeer, vertegenwoordigd door [gemachtigde B], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Gemeenten en provincies kunnen extra geld krijgen om bepaald beleid van de Rijksoverheid uit te voeren. Dat worden specifieke uitkeringen genoemd. Deze specifieke uitkeringen kunnen onder meer worden verstrekt aan gemeenten in het kader van het Landelijk Sportakkoord en de Regeling specifieke uitkering sport en bewegen, gezondheidsbevordering, cultuurparticipatie en de sociale basis 2023-2026 (hierna: de Regeling). Op basis van de Regeling kan een uitkering worden verstrekt voor de aanstelling van functionarissen die zich beroepsmatig bezighouden met sport, bewegen en cultuurparticipatie (hierna: combinatiefunctionarissen). In de gemeente Peel en Maas heeft Vorkmeer sinds 2019 gefungeerd als werkgever van combinatiefunctionarissen.
2. In november 2023 heeft besluitvorming plaatsgevonden waaruit volgt dat de samenwerking ‘Gezonde Leefstijl’ met Vorkmeer voor de periode 2024-2026 wordt verlengd. Daarbij is opgemerkt dat zodoende wordt afgeweken van de eigen inkoop- en aanbestedingsprocedure. Bij het besluit van 15 januari 2024 heeft het college aan Vorkmeer een subsidie verleend voor de uitvoering van het plan ‘Brede Regeling Combinatiefuncties - Gezonde Leefstijl 2024-2026’ van maximaal € 265.139,20 per jaar voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2026. Dat besluit is bij het besluit van 1 februari 2024 herzien, waarbij enkele bepalingen met betrekking tot de subsidieverlening zijn gewijzigd.
3. Negen is opgekomen tegen de besluitvorming van het college. Volgens Negen is de subsidie die het college aan Vorkmeer heeft verleend een schaars publiek recht. Daarom had een openbare, transparante en eerlijke procedure gevolgd moeten worden, zodat zij kon meedingen naar deze subsidie.
Uitspraak rechtbank
4. De rechtbank heeft Negen in het gelijk gesteld en het besluit van 1 juli 2024 vernietigd. Zij heeft het college opgedragen om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van Negen. Verder heeft de rechtbank het besluit tot subsidieverlening aan Vorkmeer per 1 januari 2025 geschorst tot de bekendmaking van het nieuw te nemen besluit op bezwaar. Daarmee heeft het college de tijd om een tender te organiseren, waarbij alle gegadigden, waaronder in ieder geval Negen, een eerlijke kans krijgen op mededinging voor het resterende deel van de subsidiegelden, aldus de rechtbank.
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening
5. Het college heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank. Volgens het college heeft de rechtbank niet onderkend dat voor het college geen verplichting bestaat om mededingingsruimte te bieden bij het verlenen van de subsidie als hier aan de orde. Daarnaast heeft het college verzocht om een voorlopige voorziening, namelijk schorsing van de uitspraak van de rechtbank.
5.1. De rechtsvragen die de gronden van het hoger beroep meebrengen, lenen zich niet voor beantwoording in deze voorlopige voorzieningenprocedure. Daarom zal de vraag of vooruitlopend op de beoordeling van het hoger beroep een voorlopige voorziening moet worden getroffen, worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging.
5.2. Aan de ene kant staat het door het college aangewezen belang van continuïteit van de werkzaamheden van de combinatiefunctionarissen in de gemeente Peel en Maas. Het college heeft aannemelijk gemaakt dat het niet mogelijk is om vóór 1 januari 2025 een tenderprocedure te doorlopen en een nieuw besluit te nemen op het bezwaar. Dat betekent dat als de uitspraak van de rechtbank van kracht blijft, de subsidieverlening aan Vorkmeer per 1 januari 2024 zal worden geschorst. Negen heeft aangevoerd dat dit niet noodzakelijkerwijs meebrengt dat de combinatiefunctionarissen die voor Vorkmeer werken hun werkzaamheden niet langer kunnen uitvoeren. Vorkmeer heeft daarop toegelicht dat het onverminderd laten uitvoeren van de werkzaamheden door de combinatiefunctionarissen zonder subsidie, een onaanvaardbaar tekort op haar begroting meebrengt. Daarmee is het aannemelijk dat als de uitspraak van de rechtbank van kracht blijft, dit feitelijk tot gevolg heeft dat de werkzaamheden van de combinatiefunctionarissen in de gemeente zullen stoppen, of aanzienlijk in aard dan wel van omvang zullen veranderen. Dat betekent dat de inwoners van de gemeente Peel en Maas de huidige inzet van de combinatiefunctionarissen zullen moeten missen. Daarnaast brengt dit onzekerheid over de arbeidspositie van de combinatiefunctionarissen met zich.
5.3. Aan de andere kant staat het belang van Negen. Het is in haar belang dat het besluit tot subsidieverlening aan Vorkmeer niet van kracht blijft. Zolang Vorkmeer deze subsidie ontvangt, maakt Negen namelijk geen kans om hiervoor in aanmerking te komen. Verder zal het samenwerkingsverband tussen het college en Vorkmeer voortduren, wat mogelijk van invloed is op de eventuele kans dat de subsidie in de toekomst aan Negen zal worden verleend.
5.4. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter weegt dat belang van Negen niet op tegen het hierboven genoemde belang van de continuïteit van de werkzaamheden van de combinatiefunctionarissen. Om ervoor te zorgen dat het besluit tot subsidieverlening per 1 januari 2024 niet wordt geschorst, zal zij de voorlopige voorziening die de rechtbank heeft getroffen opheffen. Daarnaast zal zij de uitspraak van de rechtbank op het beroep schorsen, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Gelet op het belang van Negen dat dit binnen afzienbare tijd gebeurt, heeft de voorzieningenrechter bevorderd dat het hoger beroep op korte termijn op een zitting zal worden behandeld. Partijen zijn inmiddels voor een zitting op 21 februari 2025 uitgenodigd.
6. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
7.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg van 13 september 2024 in zaak nrs. 24/3614 en 24/3615 op het beroep, totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
II. heft de bij die uitspraak getroffen voorlopige voorziening op.
Aldus vastgesteld door mr. W. den Ouden, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. I.K. van de Riet, griffier.
w.g. Den Ouden
voorzieningenrechter
w.g. Van de Riet
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 december 2024
994