ECLI:NL:RVS:2024:5241

Raad van State

Datum uitspraak
18 december 2024
Publicatiedatum
18 december 2024
Zaaknummer
202406201/1/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van tentamenresultaat en geschil over rubric bij Technische Universiteit Delft

In deze zaak gaat het om een beroep van een vierdejaarsstudent van de bacheloropleiding Computer Science and Engineering aan de Technische Universiteit Delft, die zijn tentamen voor het vak Automata, Computability and Complexity niet heeft gehaald. De student, aangeduid als [appellant], kreeg op 3 juni 2024 een cijfer van 5.7 voor het tentamen, wat resulteerde in studievertraging. De beoordeling vond plaats aan de hand van een rubric, maar er ontstond onduidelijkheid over welke rubric daadwerkelijk gebruikt was voor de beoordeling. De student stelde dat de rubric die op Brightspace was gepubliceerd, verouderd was en niet overeenkwam met de rubric die voor zijn beoordeling was gebruikt.

Na een administratief beroep bij het college van beroep voor de examens, dat op 28 augustus 2024 ongegrond werd verklaard, heeft [appellant] beroep ingesteld bij de Raad van State. Tijdens de zitting op 13 november 2024 werd de zaak behandeld, waarbij [appellant] werd bijgestaan door een gemachtigde en het college werd vertegenwoordigd door mr. S.M.M. Meijer. De Raad van State oordeelde dat het college aannemelijk had gemaakt dat de beoordeling van het tentamen op zorgvuldige wijze was uitgevoerd en dat de juiste rubric was gebruikt. De student kon niet aantonen dat de examinatoren in strijd met de regels en richtlijnen hadden gehandeld.

De Raad van State verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond was voor het toekennen van schadevergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.

Uitspraak

202406201/1/A2.
Datum uitspraak: 18 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het beroep van:
[appellant], wonend in [woonplaats],
appellant,
en
het college van beroep voor de examens van de Technische Universiteit Delft (hierna: het college).
Procesverloop
Bij beslissing van 3 juni 2024 hebben de examinatoren van het vak Automata, Computability and Complexity van de bacheloropleiding Computer Science and Engineering van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica van de Technische Universiteit Delft het tentamen van [appellant] in dat vak beoordeeld met het cijfer 5.7.
Bij beslissing van 28 augustus 2024 heeft het college het door [appellant] daartegen ingestelde administratief beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze beslissing heeft [appellant] beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 13 november 2024, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door mr. S.M.M. Meijer, advocaat te Bleiswijk, in gezelschap van S. Hugenburg en M. van Loo, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       [appellant] is een vierdejaarsstudent van de bacheloropleiding Computer Science and Engineering aan de Technische Universiteit Delft. Hij heeft 175 van de 180 studiepunten van deze opleiding behaald. Voor de laatste 5 studiepunten moest hij het tentamen het vak Automata, Computability and Complexity (hierna: het vak) halen. Voor het tentamen van het vak is op 3 juni 2024 een 5.7 aan hem toegekend, waardoor hij dat tentamen niet heeft gehaald en studievertraging oploopt. Het tentamen is beoordeeld aan de hand van een rubric. Een rubric is een antwoordmodel, vaak in de vorm van een matrix, waarmee de antwoorden van studenten op een consistente, snelle en inzichtelijke manier beoordeeld kunnen worden. In geschil is aan de hand van welke rubric het tentamen is beoordeeld en welke rubric leidend zou moeten zijn voor de beoordeling van het tentamen.
Besluitvorming
2.       Bij e-mail van 3 juni 2024 heeft [appellant] de examinatoren van het vak verzocht om hun beoordeling van zijn antwoord op vraag 12a van het tentamen te herzien, omdat die beoordeling niet overeenkomt met de beoordeling volgens de modelantwoorden die zij op 3 juni 2024 hebben gepubliceerd op Brightspace, het digitale portaal waarmee de TU Delft communiceert met studenten. Volgens [appellant] heeft hij één punt minder gekregen dan valt af te leiden uit de gepubliceerde modelbeoordeling. Bij e-mail van 6 juni 2024 hebben de examinatoren geantwoord dat zij geen fout hebben gemaakt bij de beoordeling van de vraag. Zij hebben toegelicht dat er een fout is gemaakt bij het compileren van de documenten, waardoor de rubric die tijdens de inzage van het tentamen op Brightspace stond verouderd is, maar dat zij alle tentamens aan de hand van dezelfde, correcte modelbeoordeling hebben beoordeeld. Vervolgens heeft [appellant] op 20 juni 2024 administratief beroep ingesteld tegen de beslissing van 3 juni 2024. Op 3 juli 2024 heeft er een poging tot minnelijke schikking plaatsgevonden, waarbij [appellant], als compensatie voor het uploaden van de verkeerde rubric op Brightspace, de mogelijkheid heeft gekregen om een ‘derde kans’ voor het tentamen te benutten. [appellant] heeft deze mogelijkheid afgewezen. Op 11 juli 2024 heeft het college het beroep behandeld op een hoorzitting.  Bij beslissing van 28 augustus 2024 heeft het college geoordeeld dat de examinatoren aannemelijk hebben gemaakt dat zij het tentamen van [appellant] aan de hand van de juiste, nieuwe, rubric hebben beoordeeld, zodat de beoordeling op zorgvuldige wijze is uitgevoerd en op een deugdelijke grondslag is gebaseerd.
Beoordeling van het beroep
3.       [appellant] is het niet eens met de beslissing van 28 augustus 2024. Hij voert aan dat niet is aangetoond dat de nieuwe rubric is gebruikt bij de beoordeling van het tentamen. Hij stelt zich op het standpunt dat de verouderde rubric, die tijdens de inzage op Brightspace was geüpload, niet verschilt van de geprinte versie die voor de beoordeling van zijn tentamen is gebruikt. Op basis van deze rubric moest hij één punt extra ontvangen voor een vraag van het tentamen. Verder stelt [appellant], onder verwijzing naar uitspraken van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (hierna: het CHBO) van 6 juli 2021, CHBO 2021/031, en van 4 maart 2021, CHBO 2020/169, dat de besluitvorming van het college onnavolgbaar, niet-transparant en onzorgvuldig is verlopen en dat ook de tijdens het beoordelingsproces gevolgde procedure in dit geval niet transparant is.
Ten slotte verzoekt [appellant] om schadevergoeding, omdat hij geen gebruik heeft kunnen maken van zijn inschrijving voor een master in Zürich.
3.1.    Artikel 17, eerste lid, van de Regels en Richtlijnen van de Examencommissie Electrotechniek, Wiskunde en Informatica (hierna: de regels en richtlijnen) luidt:
"De wijze van beoordelen, met inbegrip van de weging van onderdelen, is zo inzichtelijk dat de student kan nagaan hoe de uitslag tot stand is gekomen."
Het tweede lid luidt: "De beoordeling van schriftelijke tentamens geschiedt aan de hand van tevoren vastgestelde en eventueel naar aanleiding van de correctie van het tentamen bijgestelde modelantwoorden en normen. Wanneer hetzelfde tentamen, al dan niet tegelijkertijd, door meer dan één examinator wordt afgenomen en de resultaten daarvan eveneens door meer dan één examinator worden beoordeeld, vindt deze beoordeling overeenkomstig het voorgaande plaats."
3.2.    Het college heeft ter zitting toegelicht op welke manier de beoordeling van het tentamen heeft plaatsgevonden. Het tentamen - en dus ook het antwoord op vraag 12a - is beoordeeld door twee examinatoren die samen in dezelfde ruimte aanwezig waren. Voor aanvang van de beoordeling van de tentamens bepalen de examinatoren de modelantwoorden waarvoor punten worden toegekend. Die zetten zij in een rubric. Die rubric drukken zij af om te gebruiken bij het nakijken. Tijdens het nakijken van de tentamens kunnen de examinatoren tot de conclusie komen dat een modelantwoord moet worden bijgesteld of aangevuld, bijvoorbeeld naar aanleiding van het antwoord van een student. In dat geval zetten zij met de hand een opmerking op de rubric en worden alle tentamens aan de hand van die aldus aangepaste rubric beoordeeld. Alle handgeschreven opmerkingen worden vervolgens digitaal opgenomen in de rubric. Voorafgaand aan het inzien door studenten van de tentamens wordt de aangepaste rubric in Brightspace gezet, zodat de studenten kunnen zien aan de hand waarvan de examinatoren het tentamen hebben nagekeken en beoordeeld. In dit geval, zo heeft de ter zitting aanwezige examinator toegelicht, zag hij, toen hij vraag 12a ging nakijken, direct dat het op de rubric vermelde modelantwoord niet compleet was. Hij heeft dat antwoord toen handmatig aangevuld, waarna de andere examinator en hij alle tentamens aan de hand van dat aangepaste modelantwoord hebben beoordeeld. Per abuis hebben zij echter niet vóór inzage van de tentamens door de studenten de aangepaste rubric in Brightspace gezet. [appellant] heeft toen inderdaad een ander - incompleet - antwoord gezien op vraag 12a, maar dat is niet het antwoord aan de hand waarvan de examens zijn beoordeeld. Om dat inzichtelijk te maken heeft het college zes geanonimiseerde antwoorden overgelegd van andere studenten in wier antwoord op vraag 12a eveneens het onderdeel ontbrak dat [appellant] niet had vermeld en die alle zes, net als hij, het punt daarvoor niet toegekend hebben gekregen. Verder heeft het college verklaard dat, nadat [appellant] had gewezen op de gepubliceerde rubric, de examinatoren binnen enkele dagen alsnog de juiste rubric hebben gepubliceerd.
3.3.    Gelet op de onder 3.2 weergegeven toelichting heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat de examinatoren bij de beslissing van 3 juni 2024 hebben gehandeld in strijd met artikel 17 van de regels en richtlijnen. Met de omstandigheid dat zij aanvankelijk een onjuist modelantwoord hebben gepubliceerd heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat zij zijn tentamen ook aan de hand van dat onjuiste modelantwoord hebben beoordeeld. [appellant] kan dan ook niet worden gevolgd in zijn betoog dat de wijze van beoordelen niet transparant is of dat de beoordelingsprocedure onzorgvuldig is geweest.
4.       Het beroep is ongegrond. Er is daarom geen grond voor het toekennen van schadevergoeding. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
Proceskosten
5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep ongegrond;
II.       wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Aldus vastgesteld door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. T. van Goeverden-Clarenbeek, griffier.
w.g. Willems
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Goeverden-Clarenbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2024
488-1129