ECLI:NL:RVS:2024:5186
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland
Op 12 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 11 november 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 10 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat zijn voorgenomen overdracht aan Duitsland op 12 december 2024 achterwege blijft, totdat er een beslissing is genomen over het hoger beroep. De voorzieningenrechter overwoog dat, hoewel de belangen van zowel de minister als de vreemdeling werden meegewogen, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. De voorzieningenrechter concludeerde dat de overdracht aan Duitsland geen onomkeerbare gevolgen heeft en dat, indien Nederland uiteindelijk verantwoordelijk blijkt te zijn voor de behandeling van het asielverzoek, de vreemdeling vanuit Duitsland kan worden teruggeleid naar Nederland.
Daarom werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen en werd bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 12 december 2024.