ECLI:NL:RVS:2024:5184
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 16 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een asielzaak. De zaak betreft een vreemdeling die op 3 oktober 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. Deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling genomen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 26 november 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.W.M. Meulen-Mouwen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarnaast werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de feitelijke overdracht van de vreemdeling binnen de uiterste overdrachtstermijn zou plaatsvinden. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.C.W. Lange, in aanwezigheid van griffier L.W. Lagaaij LLM, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.