ECLI:NL:RVS:2024:5183
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 16 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 4 september 2024 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 25 november 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld. In zijn overwegingen heeft de voorzieningenrechter geconcludeerd dat, gelet op de aangevoerde argumenten, er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 16 december 2024, en is vastgesteld door mr. C.J. Borman, met mr. T. Toonen als griffier.