ECLI:NL:RVS:2024:5150
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 12 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 2 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 17 oktober 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand hield. De vreemdeling ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet en opvang en verstrekkingen zou ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening beoordeeld. Ondanks de argumenten van de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten geen voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek werd afgewezen, en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 12 december 2024, en is vastgelegd door mr. B. Meijer, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.H.L. Dallinga, de griffier.