ECLI:NL:RVS:2024:512
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende rechtmatig verblijf
Op 12 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 13 december 2023, waarin de rechtbank het beroep van een vreemdeling gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van die uitspraak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen, welke aanvraag op 9 april 2020 door de staatssecretaris was afgewezen.
De staatssecretaris heeft in zijn hoger beroep verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet hoeft te voldoen aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.