202405626/2/R1.
Datum uitspraak: 10 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], wonend in Vijfhuizen, gemeente Haarlemmermeer,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Vijfhuizen d'Yserinckweg 1" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[verzoeker] heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 28 november 2024, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. drs. J.M. Lammers, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. F. van Beek, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Dos Hombres B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door mr. M.E.M. Vermeij, advocaat te Haarlem, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep blijft het recht zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Inleiding
3. Het plan maakt het mogelijk om op het perceel d'Yserinckweg 1 in Vijfhuizen een complex met 6 appartementen te bouwen met een maximale bouw- en goothoogte van 11 en 8 m. Dos Hombres is hiervan de initiatiefnemer. Zij heeft inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend en wil in mei 2025 beginnen met de bouw van het appartementencomplex.
[verzoeker] woont direct ten oosten van het plangebied aan de [locatie]. Volgens hem zal het appartementencomplex leiden tot een onaanvaardbare aantasting van zijn privacy en de bezonning op zijn perceel. Ook is het appartementencomplex stedenbouwkundig niet aanvaardbaar en in strijd met de gemeentelijke beleidsnota "Visie Polderlinten" (hierna: visie polderlinten). Volgens hem is de bouwhoogte van het appartementencomplex namelijk hoger dan de bouwhoogte van de meeste andere bebouwing in de directe omgeving en krijgt het appartementencomplex in strijd met de visie polderlinten drie bouwlagen in plaats van twee bouwlagen met een kap. Ter onderbouwing van zijn betoog heeft [verzoeker] een stedenbouwkundig rapport van Buro SRO overgelegd. Volgens dat rapport is het appartementencomplex stedenbouwkundig niet aanvaardbaar. Tot slot heeft [verzoeker] aangevoerd dat in strijd met het gemeentelijke parkeerbeleid niet alle benodigde parkeerplaatsen in het plangebied worden gerealiseerd.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat het plan wordt geschorst totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist.
Oordeel van de voorzieningenrechter
4. Het verzoek wordt afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is namelijk aannemelijk dat het plan in stand zal blijven in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter licht dat hieronder toe.
Privacy
5. Wat betreft de privacy overweegt de voorzieningenrechter allereerst dat [verzoeker] zijn argument dat onduidelijk is of de afstand van het bouwvlak tot zijn perceelgrens tenminste 2 m is, op de zitting heeft ingetrokken. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat de raad zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het appartementencomplex niet zal leiden tot een ernstige aantasting van de privacy van [verzoeker], ook al is de afstand van het appartementencomplex tot zijn perceel niet groot. Daarbij is van belang dat in een bebouwde omgeving, zoals de kern van Vijfhuizen, enige mate van inkijk op naastgelegen percelen niet ongebruikelijk is.
Het betoog slaagt niet.
Bezonning
6. De raad heeft zich ook op het standpunt mogen stellen dat het appartementencomplex niet zal leiden tot een ernstige aantasting van de bezonning op het perceel van [verzoeker]. [verzoeker] heeft een aantal argumenten aangevoerd tegen de oorspronkelijke bezonningsstudie, waaronder het argument dat in die bezonningstudie is uitgegaan van onjuiste zonnestanden. De raad heeft erkend dat in de oorspronkelijke bezonningsstudie is uitgegaan van onjuiste zonnestanden. De raad heeft daarom een geactualiseerde bezonningsstudie overgelegd waarin wel is uitgegaan van de juiste zonnestanden. Uit de geactualiseerde bezonningsstudie volgt dat de gevolgen van het appartementencomplex voor de bezonning op het perceel beperkt zijn. [verzoeker] heeft verder aangegeven dat hij het voornemen heeft om zonnepanelen te plaatsen op het dak van een bijgebouw. De raad hoefde aan dat voornemen geen doorslaggevend gewicht toe te kennen, alleen al omdat uit de geactualiseerde bezonningsstudie volgt dat de zon gedurende een groot deel van de dag op het dak van dit bijgebouw blijft schijnen.
Het betoog slaagt niet.
Stedenbouwkundige aanvaardbaarheid
7. De raad heeft zich verder op het standpunt mogen stellen dat het appartementencomplex stedenbouwkundig aanvaardbaar is. Ook is er naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen strijd met de visie polderlinten. Daarbij is van belang dat het appartementencomplex twee bouwlagen met een kap krijgt, ook al wordt de kap een woonlaag. In de visie polderlinten staat niet dat in de kap niet mag worden gewoond. Verder is van belang dat in de nabije omgeving van het plangebied andere gebouwen staan met een bouwhoogte die hoger is dan de meeste andere bebouwing in de omgeving, zoals ook uit het stedenbouwkundig rapport van Buro SRO volgt. In dat rapport ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor een ander oordeel. De raad heeft bij de beoordeling of een gebouw stedenbouwkundig aanvaardbaar is, namelijk beleidsruimte. Het stedenbouwkundig rapport van Buro SRO geeft geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de grenzen van deze beleidsruimte heeft overschreden.
Het betoog slaagt niet.
Parkeren
8. De voorzieningenrechter ziet tot slot geen aanleiding voor het oordeel dat het plan in strijd is met het gemeentelijke parkeerbeleid. Dat beleid staat het toe om de benodigde parkeerplaatsen voor een ontwikkeling niet alle op eigen terrein te realiseren maar gedeeltelijk in de openbare ruimte, als is aangetoond dat in de directe omgeving voldoende parkeerruimte beschikbaar is voor de bewoners en bezoekers van de ontwikkeling en aanpassing van een plan om bepaalde redenen niet kan. Niet in geschil is dat in de directe omgeving voldoende parkeerruimte aanwezig is voor het appartementencomplex. De raad heeft verder toegelicht dat het niet wenselijk is om het plan zo aan te passen dat alle benodigde parkeerplaatsen in het plangebied worden gerealiseerd, omdat dat ten koste zou gaan van het groene en open karakter van het voorerf. Dat acht de voorzieningenrechter niet onredelijk.
Het betoog slaagt niet.
Proceskosten
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. De Groot
voorzieningenrechter
w.g. Van Driel Kluit
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 december 2024
703