ECLI:NL:RVS:2024:5065
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in geschil over bindend negatief studieadvies aan Tilburg University
Op 9 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin [verzoeker] een voorlopige voorziening vroeg na een bindend negatief studieadvies van de examencommissie van Tilburg University. Dit advies, gegeven op 22 augustus 2024, leidde tot een administratief beroep bij het college van beroep voor de examens (CBE). Het CBE had op 25 september 2024 een voorlopige voorziening toegewezen, maar verklaarde het administratief beroep op 28 november 2024 ongegrond. Hierop heeft [verzoeker] beroep ingesteld en opnieuw om een voorlopige voorziening gevraagd.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, aangezien [verzoeker] tentamens had op 10, 12 en 17 december 2024 die cruciaal waren voor haar studievoortgang. Zonder de voorlopige voorziening zou zij deze tentamens niet kunnen maken, wat zou leiden tot studievertraging met onomkeerbare gevolgen. De voorzieningenrechter overwoog dat [verzoeker] al 36 van de 42 benodigde ECTS had behaald en de taaltoets met succes had afgerond. Gezien deze omstandigheden en het ontbreken van onoverkomelijke bezwaren van het CBE, besloot de voorzieningenrechter het verzoek toe te wijzen.
In de beslissing werd het CBE opgedragen om [verzoeker] toe te laten tot de bacheloropleiding Rechtsgeleerdheid voor het academisch jaar 2024/2025 en haar deelname aan onderwijs en tentamens toe te staan totdat er een uitspraak op haar beroep is gedaan. Daarnaast werd het CBE veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van [verzoeker] tot een bedrag van € 875,00, en het griffierecht van € 51,00 moest ook worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Daalder, in tegenwoordigheid van mr. M. Rijsdijk, griffier.