ECLI:NL:RVS:2024:5024
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
Op 5 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister van Asiel en Migratie op 30 augustus 2024 niet in behandeling is genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 29 oktober 2024 het beroep gegrond verklaarde en de minister opdroeg een nieuw besluit te nemen. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat de minister geen spoedeisende omstandigheden heeft gesteld die het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigen. De voorzieningenrechter merkte op dat de voorzieningenrechter van de rechtbank het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in beroep niet-ontvankelijk had verklaard, en dat dit niet betekent dat de overdrachtstermijn wordt opgeschort. De minister is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn ontstaan in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.