ECLI:NL:RVS:2024:4938
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de overplaatsing van een vreemdeling naar een Handhavings- en Toezichtlocatie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, die op 7 mei 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was overgeplaatst naar de Handhavings- en Toezichtlocatie in Hoogeveen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) op 12 oktober 2023. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.J. Meijering, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 2 december 2024 uitspraak gedaan. Het hoger beroep is ongegrond verklaard, en de rechtbank heeft in stand gehouden dat de overplaatsing naar de Handhavings- en Toezichtlocatie geen vrijheidsontneming inhoudt. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd, aangezien de rechtsvraag eerder door de Afdeling is beantwoord.
De beslissing van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank, en het COa hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. L.S. van den Oosterkamp, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 december 2024.