ECLI:NL:RVS:2024:4900
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongeldigverklaring rijbewijs door CBR na alcoholmisbruik
Op 25 november 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Het CBR had op 21 maart 2023 het rijbewijs van [appellant] ongeldig verklaard, met ingang van 28 maart 2023, na een melding van de politie over zijn rijvaardigheid. Het bezwaar van [appellant] tegen deze beslissing werd op 2 juni 2023 door het CBR ongegrond verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Rotterdam, die op 1 februari 2024 het beroep van [appellant] tegen het besluit van het CBR eveneens ongegrond verklaarde.
Tijdens de openbare zitting op 25 november 2024, waar [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat mr. dr. ir. Maduro, werd de zaak behandeld. De rechtbank had eerder vastgesteld dat [appellant] was aangehouden op de A20 en dat er vermoedens bestonden dat hij niet meer over de benodigde rijvaardigheid beschikte. Een psychiater concludeerde dat er sprake was van alcoholmisbruik. In hoger beroep herhaalde [appellant] de gronden die hij eerder had aangevoerd, maar de Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de rechtbank gemotiveerd op deze gronden was ingegaan.
De Raad van State oordeelde dat het alcoholgehalte van 870 Ugl, gemeten ten tijde van de aanhouding, niet veroorzaakt kon zijn door medicijngebruik, zoals door [appellant] werd gesteld. De Afdeling volgde het standpunt van het CBR en bevestigde de juistheid van de ademanalyse. Tevens werd [appellant] de mogelijkheid geboden om een nieuwe gezondheidsverklaring aan te vragen om zijn rijbewijs terug te krijgen. Het CBR werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.