ECLI:NL:RVS:2024:4895
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen ongeldigverklaring rijbewijs na niet betalen onderzoek drugsgebruik
Op 25 november 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van [appellant] tegen de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De zaak begon met een besluit van het CBR op 17 juni 2022, waarin aan [appellant] een onderzoek naar drugsgebruik werd opgelegd. Omdat [appellant] de kosten voor dit onderzoek niet heeft betaald, verklaarde het CBR op 2 augustus 2022 het rijbewijs ongeldig. Het bezwaar dat [appellant] hiertegen indiende, werd door het CBR op 17 oktober 2022 ongegrond verklaard. Hierop volgde een beroep bij de rechtbank Limburg, die op 1 maart 2024 het beroep van [appellant] tegen het besluit van het CBR eveneens ongegrond verklaarde.
In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandeld. De kern van het hoger beroep was de vraag of het CBR het rijbewijs van [appellant] ongeldig heeft mogen verklaren, gezien het feit dat [appellant] niet had betaald voor het opgelegde onderzoek. De Afdeling oordeelde dat [appellant] op de hoogte had moeten zijn van de verplichting om het onderzoek te ondergaan en dat de gronden die in hoger beroep werden aangevoerd, een herhaling waren van eerder aangevoerde argumenten. De rechtbank had deze gronden al gemotiveerd behandeld en [appellant] had geen nieuwe redenen aangedragen die de eerdere beoordeling in twijfel trokken.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het CBR de brief met het besluit op de juiste wijze had verzonden. De brief was aangetekend verzonden en met handtekening voor ontvangst bij [appellant] afgeleverd, en bovendien ook per gewone post verzonden. De Afdeling concludeerde dat het CBR geen proceskosten hoefde te vergoeden, en bevestigde daarmee de ongeldigverklaring van het rijbewijs van [appellant].