ECLI:NL:RVS:2024:4678
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 11 augustus 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 17 oktober 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 november 2024 uitspraak gedaan op dit verzoek. De vreemdeling heeft op 13 november 2024 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 15 november 2024 zou plaatsvinden. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de voorgenomen beëindiging van verstrekkingen op 15 november 2024 achterwege blijft. Daarnaast is de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 875,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 november 2024.