ECLI:NL:RVS:2024:4671
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing subsidie elektrische personenauto op basis van SEPP
In deze zaak heeft [appellant] op 15 januari 2022 een subsidie van € 2.000,00 aangevraagd voor de aankoop van een gebruikte elektrische personenauto, type Volkswagen e-Golf, op basis van de Subsidieregeling elektrische personenauto’s particulieren (SEPP). De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, omdat de auto niet was gekocht van een door de Dienst Wegverkeer erkende autoverkoper. De rechtbank Den Haag bevestigde deze afwijzing in haar uitspraak van 14 juli 2023, waarop [appellant] in hoger beroep ging.
Tijdens de zitting op 4 november 2024 betoogde [appellant] dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de SEPP, in samenhang met de relevante artikelen, de exceptieve toetsing kon doorstaan. Hij stelde dat het onevenredig was dat buitenlandse autodealers, zoals Duitse autodealers, waren uitgesloten van de regeling, en dat er in zijn geval geen sprake was van fraude. Daarnaast betoogde hij dat de SEPP ten onrechte onderscheid maakte tussen gebruikte en nieuwe elektrische auto’s met betrekking tot de eis van aankoop bij een RDW-erkende autoverkoper.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden van [appellant] in hoger beroep grotendeels een herhaling waren van zijn eerdere argumenten. De rechtbank had gemotiveerd op deze gronden ingegaan en [appellant] had geen nieuwe redenen aangevoerd die de eerdere beoordeling in twijfel trokken. De Afdeling concludeerde dat het onderscheid tussen gebruikte en nieuwe elektrische auto’s gerechtvaardigd was, gezien het risico op fraude bij tweedehands aankopen. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.