ECLI:NL:RVS:2024:461
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 7 februari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 27 mei 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, had op 9 augustus 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.P. van Mulken, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de vreemdeling een iMMO-rapport van 11 juli 2023 ingediend, maar dit rapport kon niet worden betrokken bij de beoordeling van het hoger beroep, omdat het dateert van na de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had in haar uitspraak dwingend het object van hoger beroep aangewezen, waardoor nieuwe stukken niet in de beoordeling konden worden meegenomen. De vreemdeling kan dit rapport wel gebruiken voor een nieuwe asielaanvraag.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.