ECLI:NL:RVS:2024:4602

Raad van State

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
202207447/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontheffing kampeerverbod in de gemeente Voorne aan Zee

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 november 2022. [appellante] is eigenaar van een perceel in de gemeente Voorne aan Zee en heeft op 24 juni 2021 ontheffing aangevraagd van het kampeerverbod dat is opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021. Het college van burgemeester en wethouders heeft deze ontheffing verleend, maar [appellante] is van mening dat zij niet om ontheffing zou moeten vragen en dat de verordening onverbindend is. Na het niet-ontvankelijk verklaren van haar bezwaar door het college op 7 december 2021, heeft [appellante] beroep ingesteld bij de rechtbank, die dit ongegrond verklaarde.

In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vastgesteld dat de huidige regelgeving, de Verordening Fysieke Leefomgeving Voorne aan Zee, het [appellante] toestaat om op haar perceel te kamperen zonder dat daar voorwaarden aan zijn verbonden. Hierdoor heeft [appellante] geen procesbelang meer bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van de ontheffing. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat er geen verdere juridische stappen worden ondernomen in deze zaak. De uitspraak is gedaan op 13 november 2024.

Uitspraak

202207447/1/A3.
Datum uitspraak: 13 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het hoger beroep van:
[appellante], wonend in [woonplaats],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 17 november 2022 in zaak nr. 22/189 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Westvoorne (nu: Voorne aan Zee)
Procesverloop
Bij besluit van 24 juni 2021 heeft het college aan [appellante] ontheffing verleend van het in de Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021 opgenomen kampeerverbod.
Bij besluit van 7 december 2021 heeft het college het door [appellante] daartegen ingestelde bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 17 november 2022 heeft de rechtbank het door [appellante] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellante] heeft een nader stuk ingebracht.
Het college heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht op een zitting te worden gehoord. [appellante] heeft niet binnen de gestelde termijn verklaard gebruik te willen maken van dit recht. De Afdeling heeft na afloop van de gestelde termijn het onderzoek met toepassing van 8:57, derde lid, gelezen in verbinding met artikel 8:108, eerste lid, van de Awb gesloten.
Overwegingen
1.       [appellante] is eigenaar van een perceel dat ligt in de gemeente Voorne aan Zee. [appellante] wilde en wil graag op dit perceel kamperen. Omdat de Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021 dit verbood tenzij ontheffing was verleend, heeft [appellante] voor een aantal specifieke data om ontheffing van het kampeerverbod verzocht. Het college heeft de gevraagde ontheffing verleend, bij besluit van 24 juni 2021.
2.       [appellante] is het er principieel niet mee eens dat zij om ontheffing moet vragen. Volgens haar zou zij vrij moeten zijn om te kunnen kamperen op grond die haar toebehoort. De Algemene Plaatselijke Verordening Westvoorne 2021 is wat haar betreft dan ook onverbindend. Om deze reden heeft zij bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 juni 2021. Het college heeft dit bezwaar bij besluit van 7 december 2021 niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij bij dit bezwaar geen actueel en reëel belang heeft. De rechtbank is tot het oordeel gekomen dat [appellante] geen belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van de rechtmatigheid van de aan haar verleende ontheffing. De rechtbank heeft het door [appellante] tegen het besluit van 7 december 2021 ingestelde beroep daarom ongegrond verklaard. [appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank.
3.       De Afdeling stelt vast dat het [appellante] op grond van de op dit moment ter plaatse geldende regelgeving, de Verordening Fysieke Leefomgeving Voorne aan Zee, is toegestaan om op haar perceel te kamperen. Volgens artikel 7:1, tweede lid, van de Verordening Fysieke Leefomgeving Voorne aan Zee geldt het kampeerverbod namelijk "niet voor het plaatsen van kampeermiddelen voor eigen gebruik door de rechthebbende op een terrein". Aan kamperen op eigen terrein zijn, anders dan in de voorheen geldende verordening, geen voorwaarden verbonden of beperkingen gesteld. Dit betekent dat [appellante] geen belang heeft bij een oordeel van de Afdeling. De conclusie is daarom dat procesbelang ontbreekt.
4.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
5.       Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. C.H. Bangma, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. W. Dijkshoorn, griffier.
w.g. Bangma
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Dijkshoorn
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2024
735