ECLI:NL:RVS:2024:4592

Raad van State

Datum uitspraak
13 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
202202877/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake bestemmingsplan 'Verzamelplan Glastuinbouw deel 2' en de niet-opname van een perceel in het plan

Op 13 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan 'Verzamelplan Glastuinbouw deel 2', vastgesteld door de raad van de gemeente Westland op 15 februari 2022. Het plan was bedoeld om bestemmingen van percelen in het glastuinbouwgebied te repareren, omdat deze niet in overeenstemming waren met gemaakte afspraken. De appellant, wonend in een bedrijfswoning in Honselersdijk, stelde dat zijn perceel ten onrechte niet was opgenomen in het plan en dat de bestemming van zijn perceel had moeten worden gewijzigd van 'Agrarisch - Glastuinbouw' naar 'Wonen'. De appellant betoogde dat deze wijziging noodzakelijk was voor de zekerheid van zijn gezin, aangezien de woning bij aankoop in 1996 al de bestemming 'Wonen' had.

De Raad van State oordeelde dat het beroep van de appellant ontvankelijk was, maar dat de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kon stellen dat het perceel van de appellant niet in het plan hoefde te worden opgenomen. De raad had beleidsruimte bij de vaststelling van bestemmingen en had geen afspraken gemaakt met de appellant over een wijziging van de bestemming. De raad wees erop dat de bedrijfswoning van de appellant een categorie 1-woning is, die niet in aanmerking komt voor omzetting naar een burgerwoning. De Raad van State concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat de raad geen proceskosten hoefde te vergoeden.

Uitspraak

202202877/1/R3
Datum uitspraak: 13 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend in Honselersdijk, gemeente Westland,
appellant,
en
de raad van de gemeente Westland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 februari 2022 heeft de raad het plan "Verzamelplan Glastuinbouw deel 2" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 2 oktober 2024, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde], en de raad, vertegenwoordigd door D. Otto, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd, het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 3 september 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2.       De bestemmingen van een aantal percelen in de plannen "Glastuinbouwgebied Westland" en "Glastuinbouwgebied Boomawatering" waren niet in overeenstemming met gemaakte afspraken. In het plan "Verzamelplan Glastuinbouw" is dit gerepareerd. Daarna is gebleken dat de bestemmingen van nog een aantal percelen niet in overeenstemming zijn met gemaakte afspraken of dat er ter plaatse hiaten in het plan zitten. Het plan "Verzamelplan Glastuinbouw deel 2" is vastgesteld om deze gebreken te repareren. [appellant] woont in een bedrijfswoning aan de [locatie 1] (nu: [locatie 2]) te Honselersdijk. Deze woning staat in het glastuinbouwgebied. Volgens [appellant] heeft de raad zijn perceel ten onrechte niet meegenomen in het plan.
Ontvankelijkheid van het beroep
3.       Voor zover de raad stelt dat het beroep van [appellant] niet-ontvankelijk is, omdat het is gericht tegen het nog niet vastgestelde plan "LOS percelen" en dus gezien moet worden als een prematuur beroep, overweegt de Afdeling dat het beroep van [appellant] is ingediend binnen de beroepstermijn van het plan "Verzamelplan Glastuinbouw deel 2". Ook in het onderwerpsveld van het beroep wordt naar dit plan verwezen. Het beroep is naar het oordeel van de Afdeling dus ontvankelijk en zal hierna inhoudelijk worden behandeld.
Goede procesorde
4.       Behalve in geschillen waarin de wet het niet toestaat, kunnen ook na afloop van de beroepstermijn en, als die termijn is gegeven, na de termijn als bedoeld in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht, nieuwe gronden worden ingediend. Deze mogelijkheid wordt begrensd door de goede procesorde. De goede procesorde laat het indienen van een nieuwe beroepsgrond niet toe als andere partijen onvoldoende op die beroepsgrond kunnen reageren of de goede voortgang van de procedure daardoor op andere wijze wordt belemmerd. De door [appellant] ingediende stukken getiteld "Bp verzamelplan Glastuinbouw RVS" en "Westland Bp Verzamelplan Glastuinbouw deel 2" zijn bij de Afdeling ingekomen op 21 september 2024. Deze stukken zijn kort voor de zitting beschikbaar gekomen. Ze bevatten met name een aantal niet eerder in de zienswijzen-, dan wel beroepsfase aangevoerde gronden. Gelet op de omvang en inhoud van die gronden en de korte periode voor de zitting was het voor de raad redelijkerwijs niet mogelijk op de zitting op passende wijze te reageren. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden waardoor [appellant] die gronden niet eerder naar voren had kunnen brengen. Daarom moeten de stukken, voor zover die nieuwe beroepsgronden bevatten, met het oog op de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.
Toetsingskader
5.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Plangrens
6.       [appellant] betoogt dat zijn perceel ten onrechte niet is opgenomen in het plan. De bestemming van zijn perceel had van"Agrarisch - Glastuinbouw" gewijzigd moeten worden in "Wonen", zoals de situatie was bij de aankoop van de woning in 1996. Op de zitting heeft [appellant] toegelicht dat hij meerdere gesprekken heeft gehad met de gemeente. Hier is uitgekomen dat de gemeente bereid is het strijdige gebruik van de bedrijfswoning als burgerwoning te gedogen. Voor [appellant] is gedogen echter niet voldoende. Hij wil een woonbestemming, zodat hij en zijn vrouw en kinderen meer zekerheid krijgen. Dat kan in zijn ogen onder meer door de bedrijfswoning om te zetten naar de bestemming plattelandswoning. Verder heeft hij aangevoerd dat de bestemming van gronden met andere bedrijfswoningen in de omgeving wel is gewijzigd naar "Wonen". Ook heeft [appellant] op de zitting toegelicht dat de raad volgens hem te veel focust op [appellant] als degene die het agrarische bedrijf had en onvoldoende kijkt naar de woonrechten van de mensen die losstaan van het bedrijf, maar daar wel wonen.
6.1.    De raad stelt zich op het standpunt dat het perceel aan de [locatie 2] nooit de bestemming "Wonen" heeft gehad. Daarnaast heeft de raad op de zitting toegelicht dat de gemeente Westland al langere tijd beleid heeft voor woningen in het glastuinbouwgebied, te weten het Werkboek Westland: Ruimtelijk economische strategie Greenport 3.0 HOT-Satelliet infra-energie-ruimte van oktober 2016 (hierna: Werkboek Westland). Uit afbeelding 3.2 van het Werkboek Westland volgt dat de bedrijfswoning van [appellant] een categorie 1-woning is. Woningen in categorie 1 komen niet in aanmerking voor omzetting naar een burgerwoning. Deze bedrijfswoningen liggen niet aan de linten, maar staan tussen de kassen en glastuinbedrijven in. Op de zitting heeft de raad toegelicht dat deze bedrijfswoningen, zodra herstructurering plaatsvindt, plaats moeten maken voor de uitbreiding van de glastuinbouwbedrijven. Verder heeft de raad toegelicht dat het klopt dat de bestemming van sommige bedrijfswoningen, die op een zelfde soort locatie liggen als de bedrijfswoning van [appellant], wel zijn gewijzigd naar "Wonen". Dit betreft soms fouten die in het verleden zijn gemaakt. Sommige bewoners hebben volgens de raad geluk gehad. Zij hebben al vele jaren geleden afspraken gemaakt of toezeggingen gekregen van de gemeente. Van zulke afspraken of toezeggingen is in het geval van [appellant] geen sprake. De strijdige bewoning van de bedrijfswoning van [appellant] kan volgens de raad gelegaliseerd worden met een tijdelijke omgevingsvergunning. Ook kan de bedrijfswoning ergens anders als burgerwoning worden herbouwd. Omzetten naar plattelandswoning kan volgens de raad niet, omdat niet wordt voldaan aan de voorwaarden die het Paraplubestemmingsplan plattelandswoningen Westland daaraan stelt. Het beroep van [appellant] tegen het besluit tot vaststelling van het plan is volgens de raad niet de juiste manier om tot een oplossing te komen.
6.2.    De raad heeft het plan vastgesteld om de bestemmingen van een aantal percelen die niet in overeenstemming zijn met gemaakte afspraken, aan te passen en hiaten in de plannen "Glastuinbouwgebied Westland" en "Glastuinbouwgebied Boomawatering" te repareren.
Met [appellant] zijn geen afspraken gemaakt over een wijziging van de bestemming van zijn perceel van "Agrarisch - Glastuinbouw" naar "Wonen". Hoewel [appellant] veel en vaak in gesprek is geweest met ambtenaren van de gemeente over zijn wens tot omzetting naar een woonbestemming, heeft hij geen formele aanvraag daarvoor gedaan. Hij is ook niet ingegaan op de alternatieve voorstellen om tot een oplossing te komen, omdat hij en vervolgens zijn kinderen permanent in de bestaande woning willen blijven wonen. Die oplossing past echter niet in de toekomstige ontwikkelingen die zijn voorzien voor dit gebied volgens het Werkboek Westland. De bedrijfswoning van [appellant] is op basis van het Werkboek Westland een categorie 1-woning. Categorie 1-woningen staan schaalvergroting van de omliggende glastuinbouwbedrijven vermoedelijk in de weg en zullen in de toekomst plaats moeten maken voor de uitbreiding van deze glastuinbouwbedrijven.
Omdat de situatie van [appellant] niet vergelijkbaar is met de wel in het plan opgenomen percelen, heeft de raad zich redelijkerwijs op het standpunt kunnen stellen dat hij het plan niet in strijd met een goede ruimtelijke ordening heeft vastgesteld. De raad hoefde het perceel van [appellant] dus niet op te nemen in het plan.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
7.       Het beroep is ongegrond.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door A.J.C. de Moor-van Vugt, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lap
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 november 2024
288-1116