ECLI:NL:RVS:2024:4590
Raad van State
- Hoger beroep
- J.M. Willems
- I.S. Ouwehand
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag uitkering Schadefonds Geweldsmisdrijven
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellante] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 26 maart 2024 het beroep van [appellante] ongegrond heeft verklaard. De zaak betreft een aanvraag om een uitkering uit het Schadefonds Geweldsmisdrijven, die door de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven (CSG) op 18 april 2023 was afgewezen. De CSG had [appellante] een uitkering van € 2.500,- toegekend, wat overeenkomt met letselcategorie 2. [appellante] is het niet eens met deze beslissing en stelt dat zij recht heeft op een uitkering op grond van letselcategorie 3.
In het hoger beroep herhaalt [appellante] haar eerdere argumenten en betoogt dat de rechtbank te veel woorden heeft gebruikt, wat zij interpreteert als een teken dat anderen mogelijk denken dat zij gelijk heeft. De rechtbank had in haar uitspraak gemotiveerd ingegaan op de argumenten van [appellante], maar deze heeft geen nieuwe redenen aangevoerd die de eerdere beoordeling zouden ondermijnen. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep ongegrond is. De CSG hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J.M. Willems, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.S. Ouwehand, griffier, en is openbaar uitgesproken op 13 november 2024.