ECLI:NL:RVS:2024:4586
Raad van State
- Hoger beroep
- C.M. Wissels
- A.J.C. de Moor-van Vugt
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 16 februari 2024 afgewezen. De vreemdeling was het niet eens met deze beslissing en heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg. Op 30 augustus 2024 verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.R. Nohar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 14 november 2024 uitspraak gedaan. De vreemdeling betoogde dat de rechtbank had nagelaten het besluit van 16 februari 2024 te vernietigen en onvoldoende waarde had gehecht aan een motiveringsgebrek. De Raad van State oordeelde dat de rechtbank inderdaad het besluit had moeten vernietigen en dat de herbeoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas aan de minister had moeten worden overgelaten. De grief van de vreemdeling slaagde, en het hoger beroep werd gegrond verklaard.
De Raad van State vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris. Tevens werd de minister van Asiel en Migratie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.625,00 werden vastgesteld. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 november 2024.