ECLI:NL:RVS:2024:4566
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- J.Th. Drop
- M. Rijsdijk
- A. Wolda
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake besluit college van burgemeester en wethouders van Tilburg
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het beroep van [appellant] tegen het besluit van 21 november 2022 ongegrond is verklaard. De zitting vond plaats op 28 oktober 2024, waar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde. De gronden die [appellant] in hoger beroep aanvoert, zijn een herhaling van wat zij eerder in beroep heeft aangevoerd. De rechtbank heeft in haar uitspraak duidelijk gemaakt waarom deze gronden niet slagen. De Afdeling kan zich vinden in het oordeel van de rechtbank en voegt daaraan toe dat het college de mentale en fysieke gevolgen van [appellant] erkent, maar terecht stelt dat er ook andere oplossingen denkbaar zijn die niet in strijd zijn met de wet.
De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en treft een voorlopige voorziening door de begunstigingstermijn van de last onder dwangsom te verlengen tot en met 31 januari 2025. Dit betekent dat het college gedurende deze periode de last niet kan handhaven en er geen dwangsommen verbeurd worden. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het college in redelijkheid niet heeft afgezien van de beginselplicht tot handhaving, en er bestond geen concreet zicht op legalisatie. De Afdeling concludeert dat het opleggen van de last onder dwangsom niet onevenredig is in verhouding tot de belangen die ermee gediend zijn.
De Afdeling heeft ook de verzoeken van [appellant] om de begunstigingstermijn te verlengen in overweging genomen, en hoewel het college geen bezwaar heeft tegen een verlenging, heeft het college aangegeven dat dit maximaal drie maanden zou zijn. De Afdeling heeft echter besloten om de termijn te verlengen tot 31 januari 2025, zodat [appellant] de gelegenheid krijgt om de overtreding ongedaan te maken. Het college hoeft geen proceskosten te vergoeden.