202405466/2/R2.
Datum uitspraak: 5 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend in Valkenswaard,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Valkenswaard,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 5 november 2024 om 11:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter
griffier: mr. F. Nales
jurist: mr. T.T. Schipper
Verschenen:
[verzoeker] en anderen, in de persoon van [verzoeker], [gemachtigde A] en [gemachtigde B], bijgestaan door [gemachtigde C];
De raad van de gemeente Valkenswaard, vertegenwoordigd door J. Hezemans, M. van den Beld en G. van Mil;
CRA Valkenswaard B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde D], [gemachtigde E] en [gemachtigde F].
Het verzoek richt zich tegen het besluit van 27 juni 2024, waarbij het bestemmingsplan "Warande 8" is vastgesteld. [verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter het volgende:
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 28 december 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening en de Crisis- en herstelwet, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
2. Het oordeel van de voorzieningenrechter is een voorlopig oordeel en niet bindend in de bodemprocedure.
3. Op de zitting is desgevraagd vastgesteld dat het verzoek zich beperkt tot de vraag of sprake is van een evidente privaatrechtelijke belemmering die aan de vaststelling van het plan aan de weg staat, of niet. [verzoeker] en anderen hebben gesteld dat het plan deels is voorzien op gronden die mede in hun eigendom zijn.
4. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bestaat voor het oordeel van de bestuursrechter dat een privaatrechtelijke belemmering aan de vaststelling van een bestemmingsplan in de weg staat, alleen aanleiding wanneer deze een evident karakter heeft. De burgerlijke rechter is namelijk de eerst aangewezene om de vraag te beantwoorden of een privaatrechtelijke belemmering in de weg staat aan de uitvoering van een activiteit, waarbij de bewijslast wordt beheerst door de in die procedure geldende regels. De voorzieningenrechter verwijst naar de uitspraak van 30 januari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BY9957. 5. De aanwezigheid van een zakelijk recht, zoals een eigendomsrecht, is in beginsel voor de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan niet doorslaggevend. Dit is slechts anders indien zonder nader onderzoek kan worden vastgesteld dat het plan leidt tot strijd met een zakelijk recht en tevens vaststaat dat niet tot opheffing van het zakelijk recht kan worden overgegaan. Daarvan is in dit geval vooralsnog niet gebleken.
6. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen zo duidelijke privaatrechtelijke belemmering is dat verwezenlijking van het plan niet mogelijk is.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter
w.g. Nales
griffier
680-1075