202401181/1/R1.
Datum uitspraak: 6 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellanten], beiden wonend in [woonplaats],
appellanten,
en
de raad van de gemeente Veere,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 november 2023 heeft de raad het bestemmingsplan "De Biezenweie" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellanten] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellanten] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 18 september 2024, waar [appellanten] en de raad, vertegenwoordigd door mr. C.J. Schipperus, advocaat te Wijchen, en drs. D.G.M Jansen-Haaze, zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 28 juli 2023 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het bestemmingsplan maakt de bouw van 98 woningen mogelijk, waarvan 64 zorgwoningen in het zuiden van het plangebied. Ten zuiden van de geplande zorgwoningen bevinden zich binnen het plangebied twee agrarische percelen, kadastraal aangeduid als [nummers] (hierna: de percelen). Deze percelen behouden hun agrarische bestemming, maar aan een deel van deze agrarische gronden is de functieaanduiding "specifieke vorm van agrarisch - milieuzone chemische gewasbeschermingsmiddelen" (hierna: de milieuzone) toegekend.
[appellanten] zijn de eigenaren van die agrarische percelen. Zij verhuren deze percelen op dit moment aan een derde die daar hobbymatig paarden op houdt. Zij zijn het niet eens met de nieuwe milieuzone. Binnen de milieuzone is het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen verboden. [appellanten] vrezen dat het agrarisch gebruik van hun percelen daardoor ernstig wordt beperkt.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling oordeelt niet zelf of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het plan onevenredig zijn in verhouding tot de met het plan te dienen doelen.
Beperking agrarisch gebruik
4. [appellanten] betogen dat het gebruik van de percelen ernstig wordt beperkt door de milieuzone. Volgens [appellanten] worden de percelen daardoor grotendeels onbruikbaar voor agrarische doeleinden. Zij geven aan dat chemische gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt ten behoeve van het houden van paarden en het scheuren van de grasmat. Volgens hen is het noodzakelijk om de percelen te bespuiten met chemische gewasbeschermingsmiddelen om te voorkomen dat de grasmat wordt overwoekerd door onkruid en dat de paarden giftige planten eten. In dit verband verwijzen zij naar het in november 2012 uitgebrachte rapport "De optimale inrichting van paardenweides" dat in opdracht van de Nederlandse Vereniging voor Vrijetijds Ruiters is verricht door Wageningen University and Research (hierna: het Wageningen rapport).
4.1. De raad stelt zich op het standpunt dat het gebruik van de percelen slechts in geringe mate wordt beperkt, omdat het hobbymatig houden van paarden toegestaan blijft. Alleen het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen wordt voor een deel van de percelen verboden.
4.2. De raad heeft naar het oordeel van de Afdeling een milieuzone mogen toekennen waardoor het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen niet is toegestaan op minder dan 50 m afstand van de gronden met de bestemming "Maatschappelijk". Uit vaste rechtspraak van de Afdeling volgt dat in het algemeen een afstand van 50 m tussen gevoelige functies en agrarische bedrijvigheid waarbij gewasbeschermingsmiddelen worden gebruikt, niet onredelijk wordt geacht. De Afdeling wijst bij wijze van voorbeeld op haar uitspraak van 15 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2044, overweging 19.4. De raad heeft uit voorzorg voor een milieuzone mogen kiezen. Daarbij heeft de raad mogen meewegen dat de vorige bestemming weliswaar zonder bijzondere beperkingen agrarisch gebruik toestond, maar dat de percelen niet agrarisch werden gebruikt. Verder blijft agrarisch gebruik onder de werking van het nu vastgestelde plan op zichzelf toegestaan, evenals het hobbymatig houden van paarden. De raad heeft er ook van mogen uitgaan dat het gebruik van de percelen niet ernstig wordt beperkt door de milieuzone. [appellanten] hebben namelijk niet aannemelijk gemaakt dat chemische gewasbeschermingsmiddelen werden gebruikt op de percelen. [appellanten] hebben geen administratie overlegd waaruit volgt dat met dergelijke middelen wordt gespoten. [appellanten] hebben ook geen andere bewijzen overlegd waaruit dat volgt.
Verder hebben [appellanten] niet aannemelijk gemaakt dat het spuiten van chemische gewasbeschermingsmiddelen op hun percelen noodzakelijk is om te voorkomen dat de grasmat wordt overwoekerd door onkruid en dat de paarden giftige planten eten. Volgens paragraaf 6.2 van het Wageningen rapport is het herinzaaien en bespuiten van paardenweides niet nodig bij zorgvuldig onderhoud. Verder smaken sommige giftige planten volgens paragraaf 6.2.2 van het Wageningen rapport zo slecht dat paarden die niet graag eten. Bovendien is mechanische bestrijding van onkruid mogelijk volgens paragraaf 6.2.2 van het Wageningen rapport, als dit maar tijdig gebeurt. Ook is biologische onkruidbestrijding toegestaan in de milieuzone.
Tot slot overweegt de Afdeling dat niet aannemelijk is dat de percelen grotendeels onbruikbaar worden voor agrarisch gebruik. Ook in dit kader is relevant dat mechanische en biologische onkruidbestrijding zijn toegestaan in de milieuzone. Bovendien is niet gebleken dat [appellanten] concrete plannen hebben om de percelen te gebruiken of te verhuren voor agrarische doeleinden.
Het betoog slaagt niet.
Conclusie
5. Het beroep is ongegrond.
6. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. D.A. Verburg, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.L. van Driel Kluit, griffier.
w.g. Verburg
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Driel Kluit
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024
703-1126