ECLI:NL:RVS:2024:4471

Raad van State

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
6 november 2024
Zaaknummer
202404738/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan voor zorgboerderij in Daarle

Op 6 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen [verzoeker] en de raad van de gemeente Hellendoorn. Het geschil betreft een besluit van de raad van 9 april 2024, waarbij het bestemmingsplan "Herziening bestemmingsplan [locatie] te Daarle" werd gewijzigd vastgesteld. Dit bestemmingsplan legaliseert de bestaande zorgboerderij van [verzoeker] in Daarle, maar biedt geen mogelijkheid voor uitbreiding met drie wooneenheden voor beschermd wonen, zoals in het ontwerpbestemmingsplan was voorzien. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, zodat deze uitbreidingsmogelijkheid alsnog in het vastgestelde bestemmingsplan wordt opgenomen, of om het bestemmingsplan te schorsen voor zover het gaat om artikel 4.3.1, onder b, van de planregels.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 22 oktober 2024, waar [verzoeker] werd vertegenwoordigd door [gemachtigden] en bijgestaan door mr. J.J. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort. De raad werd vertegenwoordigd door mr. A.H.J. Brinker. In zijn overwegingen concludeert de voorzieningenrechter dat er geen spoedeisend belang is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het financiële belang van [verzoeker] bij de uitbreiding is onvoldoende om aan te nemen dat er sprake is van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af en stelt dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202404738/2/R3.
Datum uitspraak: 6 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], gevestigd in Daarle, gemeente Hellendoorn,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Hellendoorn,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 april 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Herziening bestemmingsplan [locatie] te Daarle" gewijzigd vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld op 22 oktober 2024, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. J.J. van Doleweerd, advocaat te Amersfoort, en de raad, vertegenwoordigd door mr. A.H.J. Brinker, zijn verschenen.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Met het plan wordt de al aanwezige zorgboerderij van [verzoeker] aan de [locatie] in Daarle gelegaliseerd. [verzoeker] kan zich niet verenigen met het feit dat het vastgestelde bestemmingsplan, anders dan het ontwerpbestemmingsplan, niet voorziet in de mogelijkheid om de zorgboerderij uit te breiden met drie wooneenheden voor beschermd wonen binnen de bestaande bebouwing.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat de mogelijkheid uit het ontwerpbestemmingsplan om de zorgboerderij uit te breiden met drie wooneenheden voor beschermd wonen alsnog op te nemen in het vastgestelde bestemmingsplan, dan wel het bestemmingsplan te schorsen, voor zover het gaat om artikel 4.3.1, onder b, van de planregels waarin is bepaald dat een woonzorgvoorziening voor de huisvesting van bewoners/cliënten met bijbehorende 24 uurs zorg in ieder geval tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt gerekend, totdat de Afdeling op het beroep heeft beslist.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontbreekt een spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. Het financiële belang van [verzoeker] bij het gebruik van de bestaande bebouwing als drie wooneenheden voor beschermd wonen is daarvoor onvoldoende. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat niet is gebleken dat [verzoeker] in een financiële noodsituatie zal komen te verkeren indien het plan in werking treedt. In de gestelde omstandigheid dat er een wachtlijst voor beschermd wonen in de gemeente Hellendoorn is, die als gevolg van het realiseren van de drie wooneenheden verkort kan worden, ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om spoedeisendheid aan te nemen. Bovendien levert de inwerkingtreding van het bestemmingsplan geen onomkeerbare gevolgen op. Met het verzoek is daarom geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.A.W. Scholten-Hinloopen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.W.L. van der Heijden, griffier.
w.g. Scholten-Hinloopen
voorzieningenrechter
w.g. Van der Heijden
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 november 2024
1057-884