ECLI:NL:RVS:2024:4470
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring bezwaar zorgtoeslag en kindgebonden budget
In deze zaak heeft [appellant] op 26 juni 2022 bezwaar gemaakt tegen de definitieve berekening van de zorgtoeslag, het kindgebonden budget en de huurtoeslag over de jaren 2019 en 2020, alsook tegen de herziening van het kindgebonden budget in 2019. De relevante beschikkingen zijn gedateerd op 31 juli 2020, 2 oktober 2020 en 3 september 2021. De Dienst Toeslagen heeft het bezwaar van [appellant] niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaar te laat was ingediend. [appellant] betwist deze beslissing en stelt dat hij onmiddellijk bezwaar heeft gemaakt toen hij zich realiseerde dat hij op een zwarte lijst van de Belastingdienst stond.
Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Aw) bedraagt de termijn voor het indienen van bezwaar zes weken. Indien het bezwaar buiten deze termijn wordt ingediend, is het niet-ontvankelijk en wordt het niet inhoudelijk beoordeeld, tenzij de indiener geen verwijt kan worden gemaakt voor de termijnoverschrijding. De bezwaartermijnen voor de besluiten uit 2020 waren respectievelijk 12 september 2020 en 14 november 2020, terwijl de termijn voor het besluit van 3 september 2021 afliep op 16 oktober 2021. [appellant] heeft zijn bezwaarschrift pas lang na deze termijnen ingediend.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het vermoeden van [appellant] dat hij op een zwarte lijst stond, niet voldoende was om te concluderen dat hem geen verwijt kon worden gemaakt voor de termijnoverschrijding. In hoger beroep herhaalt [appellant] zijn betoog en stelt hij dat de rechtbank de jaren 2015 tot en met 2018 ten onrechte niet heeft betrokken. De Afdeling bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt dat het enkele feit dat [appellant] dacht dat hij op een zwarte lijst stond, niet voldoende is om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Bovendien blijkt uit onderzoek van de Dienst Toeslagen dat [appellant] niet op de zwarte lijst stond. De Afdeling concludeert dat de rechtbank terecht de jaren 2015-2018 niet heeft betrokken, aangezien het bezwaarschrift enkel betrekking had op de jaren 2019 en 2020. De Dienst Toeslagen is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.