202405079/2/R1.
Datum uitspraak: 4 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. Medamco Twin B.V. en anderen (hierna samen en in enkelvoud: Medamco), gevestigd in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
2. [verzoeker sub 2], wonend in Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer,
verzoekers,
en
1. de raad van de gemeente Haarlemmermeer,
2. het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer,
verweerders.
Procesverloop
Bij besluit van 4 juli 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoofddorp Hoofdweg 583 ca" vastgesteld.
Bij besluit van 4 juli 2024 heeft de raad krachtens de Interimwet stad- en milieubenadering een zogenoemd stap-3 besluit genomen.
Bij besluit van 15 juli 2024 heeft het college een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van het gebouwencomplex "Het Nieuwe Noord" met 593 woningen en bijbehorende parkeergarage.
Tegen één of meer van deze besluiten hebben onder meer Medamco en [verzoeker sub 2] beroep ingesteld.
Tevens hebben zij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad en het college hebben een verweerschrift ingediend.
Evast Vastgoed B.V. en Het Nieuwe Noord Ontwikkeling B.V. (hierna samen en in enkelvoud: Evast) hebben een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Medamco en [verzoeker sub 2] hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 17 oktober 2024, waar Medamco, vertegenwoordigd door [verzoeker sub 1A], bijgestaan door mr. P.H. Revermann, advocaat te Amsterdam, en de raad en het college, vertegenwoordigd door ir. J. Beelen, bijgestaan door mr. J.C. Binnerts, advocaat te Haarlem, zijn verschenen. Verder is ter zitting Evast, vertegenwoordigd door mr. J.W.M. Hagelaars, advocaat te Arnhem, verschenen.
Na de zitting is een aantal door de raad ingezonden stukken aan Medamco toegezonden en is Medamco in de gelegenheid gesteld daarop te reageren. Medamco heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt. De voorzieningenrechter heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
Het ontwerpplan is op 16 augustus 2022 ter inzage gelegd en de aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 30 juni 2021. Dat betekent dat in deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening, de Crisis- en herstelwet en de Wabo, zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Inleiding
2. Het plan en de omgevingsvergunning maken de bouw van circa 600 woningen mogelijk op de locatie van een voormalig bedrijventerrein aan de Wijkermeerstraat in Hoofddorp. Evast is de initiatiefnemer van de ontwikkeling.
3. Medamco is gevestigd aan de Wijkermeerstraat 25/25A direct ten westen van het plangebied. Haar beroep richt zich tegen het verdwijnen van het parkeerterrein dat zij op basis van een huurovereenkomst gebruikt.
[verzoeker sub 2] woont aan het [locatie] in Hoofddorp. Zijn beroep richt zich tegen het stap-3 besluit. Verder richt zijn beroep zich tegen het bestemmingsplan voor zover het gaat om de wijze waarop onderzoek is gedaan naar beschermde soorten in het kader van de Wet natuurbescherming.
4. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Het verzoek van Medamco
5. Medamco betoogt dat in het bestemmingsplan ten onrechte aan het parkeerterrein dat zij op basis van een huurovereenkomst met de gemeente gebruikt niet de aanduiding "parkeerterrein" is toegekend, zodat parkeren daar bij recht wordt toegestaan. Zij stelt dat zij daardoor onevenredig wordt geraakt in haar belangen. In dat kader wijst zij op de aan haar verleende bouwvergunningen, waarin staat dat de op de tekening aangegeven parkeerplaatsen aangelegd moeten zijn voor ingebruikname en de in dat kader gesloten huurovereenkomst met de gemeente.
5.1. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding voor het oordeel dat door de raad overgelegde tekening, waarop de plangrenzen zijn ingetekend onjuist is. De voorzieningenrechter stelt vast dat het door Medamco gehuurde parkeerterrein, voor zover dat binnen het gebied van het nu vastgestelde plan valt, met het plan de bestemming "Groen" krijgt. Deze gronden hebben in het geldende bestemmingsplan "Hoofddorp Noord" eveneens de bestemming "Groen". Ook in dat plan zijn die gronden niet bestemd voor parkeervoorzieningen. De voorzieningenrechter is dan ook van oordeel dat Medamco niet gebaat is bij het schorsen van de bestreden besluiten. Dan blijft immers het bestemmingsplan "Hoofddorp Noord" gelden. Een voorlopige voorziening die zou voorzien in de door Medamco gewenste functieaanduiding moet mede in het licht van de bestaande planologische situatie te verstrekkend worden geacht, zodat ook daarin geen aanleiding bestaat voor een treffen van een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter ziet gelet op het vorenstaande in zoverre geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Het verzoek van [verzoeker sub 2]
6. [verzoeker sub 2] woont op een afstand van 700 m van het plangebied. Bij een dergelijke afstand is in beginsel niet aannemelijk dat gevolgen zullen worden ondervonden. Verder heeft hij geen zienswijze ingediend tegen het ontwerpplan. De voorzieningenrechter verwacht daarom dat de Afdeling in de hoofdzaak zal oordelen dat het beroep van
[verzoeker sub 2] niet-ontvankelijk is. Gelet hierop, zal het beroep van [verzoeker sub 2] er waarschijnlijk niet toe kunnen leiden dat het plan wordt vernietigd.
Daarom ziet de voorzieningenrechter ook in zoverre geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Conclusie
7. Gelet op het vorenstaande moeten de verzoeken worden afgewezen.
8. De raad en het college hoeven geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. H.J.M. Besselink, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Besselink
voorzieningenrechter
w.g. Sparreboom
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 november 2024
195-1036