ECLI:NL:RVS:2024:4413

Raad van State

Datum uitspraak
31 oktober 2024
Publicatiedatum
31 oktober 2024
Zaaknummer
202406535/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een bestuursrechtelijke uitspraak op verzoek van een vreemdeling

Op 31 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van dezelfde datum. De verzoeker, een vreemdeling, had op 25 oktober 2024 een verzoek ingediend om herziening van de uitspraak van de voorzieningenrechter, ECLI:NL:RVS:2024:4337. In zijn verzoek stelde de vreemdeling dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft echter geoordeeld dat de verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die een herziening rechtvaardigen. Gezien deze overwegingen heeft de Afdeling het verzoek tot herziening afgewezen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J.W. Prins, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2024.

Uitspraak

202406535/1/V2.
Datum uitspraak: 31 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het verzoek van:
[de vreemdeling], zich ook noemende, [de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening (artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) van de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 25 oktober 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4337.
Procesverloop
Bij brief van 25 oktober 2024 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 25 oktober 2024.
Overwegingen
1.       De Afdeling kan onder omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van nieuwe feiten en omstandigheden (artikel 8:119, eerste lid, van de Awb). De verzoeker heeft zulke feiten of omstandigheden niet aangevoerd.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Wissels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 31 oktober 2024
992