ECLI:NL:RVS:2024:4405
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen beëindiging opvang in Landelijke Vreemdelingenvoorziening
Op 31 oktober 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de beëindiging van zijn opvang in de Landelijke Vreemdelingenvoorziening door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De vreemdeling was geïnformeerd over de beëindiging van zijn opvang per 20 september 2022, middels een formulier gedateerd op 8 november 2022. Hiertegen heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd door het college ongegrond verklaard in een besluit van 9 maart 2023. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, verklaarde op 5 januari 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.