ECLI:NL:RVS:2024:4403
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 5 mei 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 7 juli 2023 het beroep gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Boesjes, heeft schriftelijk gereageerd en nadere stukken ingediend. De minister heeft ook nadere inlichtingen verstrekt op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de minister in zijn grief terecht aanvoert dat de rechtbank niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn Keniaanse paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak waarin is uiteengezet wat van een vreemdeling mag worden verwacht in dergelijke gevallen. De Raad concludeert dat de grief slaagt en dat het hoger beroep gegrond is.
De Raad van State vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 oktober 2024.