ECLI:NL:RVS:2024:4351
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen intrekking last onder dwangsom voor bouw mantelzorgwoning
Op 30 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door [verzoekster], wonend in Liempde, tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxtel van 25 oktober 2023, waarbij een eerder besluit van 27 mei 2021 werd ingetrokken. Het oorspronkelijke besluit had [partij] een last onder dwangsom opgelegd om de bouw van een mantelzorgwoning stil te leggen.
Bij eerdere besluiten op 25 oktober 2021 had het college het bezwaar van [partij] ongegrond verklaard en het bezwaar van [verzoekster] niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank had op 10 juli 2023 in twee zaken uitspraak gedaan, waarbij het beroep van [partij] gegrond werd verklaard en het besluit van 25 oktober 2021 werd vernietigd, terwijl het beroep van [verzoekster] ongegrond werd verklaard. Tegen deze uitspraken had [verzoekster] hoger beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft op 3 juli 2024 het verzoek om schorsing van het intrekkingsbesluit behandeld. De Afdeling had eerder op dezelfde dag uitspraak gedaan in de hoofdzaken, waarbij het hoger beroep van [verzoekster] ongegrond werd verklaard. Gezien deze uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het college geen proceskosten hoefde te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. P.H.A. Knol, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.