ECLI:NL:RVS:2024:4327
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Overijssel inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar noodbevel
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 23 januari 2023. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard met betrekking tot een besluit van de burgemeester van Dalfsen, dat op 4 mei 2022 was genomen. Dit besluit hield in dat het bezwaar van [appellant] tegen een eerder besluit van 15 januari 2022, waarin een noodbevel was uitgevaardigd, niet-ontvankelijk werd verklaard.
De mondelinge uitspraak vond plaats op 14 oktober 2024, waarbij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de zaak behandelde. Tijdens de zitting was de Staatsraad mr. C.H. Bangma aanwezig als lid van de enkelvoudige kamer, bijgestaan door griffier mr. I.W.M.J. Bossmann en jurist mr. J. Zonneveld. De burgemeester van Dalfsen was vertegenwoordigd door A.I. Pasma en mr. H. Al-Shusha.
De Afdeling bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding van [appellant] af. De Afdeling overwoog dat [appellant] in hoger beroep geen nieuwe inhoudelijke gronden had ingediend en dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak al op de aangevoerde gronden was ingegaan. Ook andere verzoeken van [appellant] konden niet inhoudelijk worden beoordeeld, omdat er geen grondslag was voor toewijzing van het verzoek om schadevergoeding. De burgemeester werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak van de Raad van State bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept het belang van het indienen van inhoudelijke gronden in hoger beroep.