ECLI:NL:RVS:2024:4293

Raad van State

Datum uitspraak
24 oktober 2024
Publicatiedatum
24 oktober 2024
Zaaknummer
202403858/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Ingen, Nieuwe Weg ongenummerd (ong.)

Op 23 april 2024 heeft de raad van de gemeente Buren het bestemmingsplan "Ingen, Nieuwe Weg ongenummerd (ong.)" vastgesteld, dat de bouw van een vrijstaande woning mogelijk maakt aan de Nieuwe Weg te Ingen. [verzoeker], wonend op een nabijgelegen perceel, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft op 26 september 2024 een voorlopige voorziening getroffen die het besluit van 23 april 2024 schorste. Tijdens de zitting op 15 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter de argumenten van [verzoeker] en de raad gehoord. [verzoeker] betoogde dat het bestemmingsplan in strijd is met het Woningprogramma 2020-2030, omdat de doelstelling voor nieuwe woningen al is gehaald. Daarnaast stelde hij dat de voorgestelde bouwhoogte van 8 meter niet in overeenstemming is met de omgeving, waar woningen niet hoger zijn dan 6,5 meter. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de raad zich op het standpunt mocht stellen dat de bouwhoogte niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, gezien het bestaande bestemmingsplan dat een bouwhoogte van 12 meter toestaat. Uiteindelijk besloot de voorzieningenrechter dat er geen aanleiding was om de voorlopige voorziening te handhaven en hefte deze op. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202403858/2/R4.
Datum uitspraak: 24 oktober 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in verband met een ambtshalve ingesteld onderzoek naar het bestaan van aanleiding voor opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) hangende het beroep van [verzoeker], wonend in Ingen, gemeente Buren, in het geding tussen:
[verzoeker],
en
de raad van de gemeente Buren
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 23 april 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Ingen, Nieuwe Weg ongenummerd (ong.)" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter voorts verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Bij uitspraak van 26 september 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4179, heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel de voorlopige voorziening getroffen dat het besluit van 23 april 2024 wordt geschorst.
[verzoeker], [partij] en de raad hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft de zaak ter zitting behandeld op 15 oktober 2024, waar [verzoeker] en de raad, vertegenwoordigd door A.W. Schoneveld, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Voor de beoordeling van het beroep tegen het besluit van 23 april 2024 blijft het recht zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing.
3.       Op grond van artikel 8:87, eerste lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, ook ambtshalve, een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen.
4.       De voorzieningenrechter zal beoordelen of aanleiding bestaat de bij uitspraak van 26 september 2024 getroffen voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.
Inleiding
5.       Bij besluit van 23 april 2024 heeft de raad het bestemmingsplan "Ingen, Nieuwe Weg ongenummerd (ong.)" gewijzigd vastgesteld. Het plan maakt de realisatie van een vrijstaande woning mogelijk aan de Nieuwe Weg te Ingen naast [locatie 1] (hierna: het perceel).
[verzoeker] woont op het perceel [locatie 2].
Beoordeling opheffing getroffen voorziening
6.       [verzoeker] betoogt dat het bestemmingsplan in strijd met het Woningprogramma 2020-2030 (hierna: het Woningprogramma) is vastgesteld. Volgens hem is de doelstelling voor het aantal nieuwe grondgebonden woningen al gehaald en is er op grond van het Woningprogramma geen ruimte voor een woning op deze plek.
6.1.    De voorzieningenrechter ziet in het door [verzoeker] aangevoerde over het Woningprogramma geen aanleiding om de schorsing van het besluit van 23 april 2024 te laten voortduren. De raad heeft gewezen op een collegebesluit van 11 mei 2021, waarin het Woningprogramma 2020-2030 nader wordt uitgewerkt. Uit dat besluit volgt dat wordt ingestemd met het toekennen van 20 individuele woningen. De raad heeft met stukken toegelicht dat het initiatief voor nieuwbouw op het perceel deel uitmaakt van die 20 individuele woningen. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal het in zoverre door [verzoeker] aangevoerde niet leiden tot vernietiging van het bestemmingsplan in de hoofdzaak.
7.       [verzoeker] betoogt verder dat een bouwhoogte van 8 m voor de woning niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, omdat de woningen in de omgeving niet hoger zijn dan 6,5 m.
7.1.    De voorzieningenrechter ziet in het door [verzoeker] aangevoerde over de bouwhoogte ook geen aanleiding om de schorsing van het besluit van 23 april 2024 te laten voortduren. Op grond van het bestemmingsplan "Reparatieplan buitengebied 2012", dat geldt voor de omliggende percelen, mogen woningen worden opgericht met een bouwhoogte van 12 m. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de raad zich op het standpunt mogen stellen dat de in het bestemmingsplan opgenomen bouwhoogte niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
8.       Ook in het overige door [verzoeker] aangevoerde ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om de schorsing van het besluit van 23 april 2024 te laten voortduren.
Conclusie en slot
9.       Nu er geen aanleiding is de bij wijze van ordemaatregel getroffen voorlopige voorziening te laten voortduren, zal deze worden opgeheven.
10.     De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
heft de bij wijze van voorlopige voorziening uitgesproken schorsing van het besluit van 23 april 2024 van de raad van de gemeente Buren tot vaststelling van het bestemmingsplan "Ingen, Nieuwe Weg ongenummerd (ong.)", op.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. W.D. Kamphorst-Timmer, griffier.
w.g. Minderhoud
voorzieningenrechter
w.g. Kamphorst-Timmer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 oktober 2024
776