ECLI:NL:RVS:2024:429
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, die op 8 december 2023 het beroep van de vreemdeling tegen de bewaring ongegrond verklaarde. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 24 november 2023 besloten om de vreemdeling in bewaring te stellen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris terecht had gehandeld en wees ook het verzoek om schadevergoeding af. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.A. Krikke, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 februari 2024 uitspraak gedaan. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de motivering van de rechtbank wordt overgenomen. De Afdeling ziet geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten en verklaart het hoger beroep ongegrond. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsontwikkeling en de rechtseenheid, waarbij het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het algemeen belang beantwoord moesten worden. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarmee de vreemdeling in bewaring blijft.